1078

Verondieping Nieuwe Meer te Amsterdam

De gemeente Amsterdam heeft het voornemen om het Nieuwe Meer te verondiepen met niet tot matig verontreinigde baggerspecie (klasse 0, 1 en 2). Het Nieuwe Meer is aangewezen als meest gunstige locatie voor de berging van baggerspecie in de nota ‘Verwijdering en verwerking van baggerspecie in Amsterdam 1995 – 2015’.  

Hoewel de wettelijke verplichting tot het opstellen van een MER met de wijziging van het Besluit m.e.r in 1999 is komen te vervallen, heeft de gemeente Amsterdam besloten tot een m.e.r, om op die manier – op vrijwillige basis – tegemoet te komen aan de wensen van verschillende maatschappelijke organisaties.

 

Hoofdpunten uit het advies

De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie aanwezig is in het MER voor een volwaardig meewegen van het milieubelang in de besluitvorming over het verondiepen van het Nieuwe Meer met baggerspecie van de klassen 0, 1 en 2 op de voorgestelde stortlocatie West. 

 

Er blijft een aantal onzekerheden bestaan over de daadwerkelijk optredende milieueffecten die uitvoering van een goed doordacht monitoring- en evaluatieprogramma (beheersplan) gewenst maken en dat zonodig tot aanpassingen van de stortactiviteiten moet kunnen leiden. De Commissie doet een aantal aanbevelingen voor de besluitvorming over deze monitoring en evaluatie.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Gerard Blom

dr. Jan Joziasse

dr. John Meulemans

voorzitter

dr. Dick Tommel

werkgroepsecretaris

ir. Romke Seijffers

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Hoogheemraadschap van Rijnland

Initiatiefnemer

gemeente Amsterdam

Laatste advies uitgebracht op

9 mei 2001