1412. Ontwikkeling gas- en olievoorkomen "De Ruyter" in blok P11b (Continentaal Plat)

Het ontginnen van het gas- en olievoorkomen genaamd ‘De Ruyter’ in het P11b deelblok van het Nederlands deel van het continentaal plat. Toetsing Het ontginnen van het gas- en olievoorkomen genaamd ‘de Ruyter’ in blok P10/P11b van het Nederlands deel van het continentaal plat.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
17-02-2004 Datum kennisgeving
17-02-2004 Ter inzage legging van de informatie
15-04-2004 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
21-09-2004 Kennisgeving MER
21-09-2004 Ter inzage legging MER
18-11-2004 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

In het MER dient met name aandacht besteed worden aan:
  • de toe te passen technologie (herinjectie danwel zuivering van productie- en verdringingswater) om lozing van verontreinigende stoffen naar zee te voorkomen, respectievelijk zo veel mogelijk te beperken;
  • de kans op storingen en calamiteiten, met name grote olielekkages, de dan te verwachten effecten voor onderwaterleven en vogels, en de maatregelen om dergelijke storingen en calamiteiten te voorkomen.

Lozing van verdringingswater vanuit de onderzeese olieopslagtank is op basis van artikel 9.1.2. van de Mijnbouwregeling niet toegestaan. PCNL gaat uit van een constructie waarbij verdringingswater, na behandeling, wordt geloosd. Voor eventuele lozing van verdringingswater dient een ontheffing verstrekt te worden of is een aanpassing van de mijnbouwregeling noodzakelijk.

toetsing

Het MER is van goede kwaliteit en geeft een uitgebreide en goed leesbare beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de alternatieven. Ook de te verwachten milieueffecten en de uitwerking daarvan zijn helder, overzichtelijk en gedetailleerd weergegeven. Er is daardoor goede en bruikbare informatie beschikbaar gekomen om het milieubelang een volwaardige plaats te kunnen geven in de besluitvorming.

Een belangrijk aspect bij de besluitvorming is de lozing van verdringingswater vanuit opslagtanks van het productieplatform, welke op basis van de mijnbouwwet niet is toegestaan. Voor een eventuele lozing is een ontheffing nodig of een aanpassing van de mijnbouwregeling. In het MER is goed beargumenteerd dat lozing minimale schade aan het milieu veroorzaakt.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ing. Wim Been
dr. Maarten Jan Brolsma
dr. Norbert Dankers

Voorzitter: drs. Marieke van Rhijn
Werkgroepsecretaris: dr. Geert Draaijers

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Petro Canada

Bevoegd gezag
Ministerie van Economische Zaken

Overige gegevens

Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C16.2 tot 1-4-2011: Continentaal plat: winning oppervlaktedelfstoffen >= 500ha

Bijgewerkt op: 13 feb 2008