2143. Klinker- en cementproductie ENCI te Maastricht
Het continueren van de klinker- en cementproductie op het fabrieksterrein van ENCI nabij Maastricht, alsmede het gebruiken van een hoger percentage alternatieve brandstoffen.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
22-07-2008 Adviesaanvraag |
06-08-2008 Datum kennisgeving |
06-08-2008 Ter inzage legging van de informatie |
02-10-2008 Advies uitgebracht |
Avdies voor richtlijnen |
Toetsing |
15-05-2009 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
21-05-2009 Kennisgeving MER |
21-05-2009 Ter inzage legging MER |
aanvulling |
07-07-2009 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
31-07-2009 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
De Commissie heeft een richtlijnenadvies uitgebracht op 2 oktober 2008. De Commissie geeft aan als hoofdpunten voor het MER te beschouwen:
- Een duidelijke afbakening van de voorgenomen activiteit, met reële alternatieven voor het gehele productieproces;
- Kwantificering van de totale en van de brandstofgelieerde, fossiele en niet-fossiele CO2-uitstoot (ton CO2/ton cement) bij toepassing van de verschillende door het proces geaccepteerde brandstofpakketten waarvoor vergunning wordt aangevraagd;
- Kwantificering van de emissies in de verschillende alternatieven van fijn stof (PM10 en PM2,5), NOx, SOx, NH3, PAK’s, CxHy, zware metalen en eventuele halogeenverbindingen zoals HCl, HF, HBr en PCB’s, dioxines, furanen of PBDE’s;
- Een duidelijke beschrijving van het energieverbruik en het energetisch rendement, de geluidsproductie, en de effecten op luchtkwaliteit, geur en volksgezondheid van de verschillende alternatieven, waaronder een uitgewerkt meest milieuvriendelijk alternatief
Tijdens de toetsing heeft de Commissie een aantal tekortkomingen in het MER geconstateerd. Naar aanleiding hiervan heeft de initiatiefnemer een aanvulling op het MER aangeleverd. De Commissie is van mening dat in het MER en de aanvulling tezamen de essentiële informatie aanwezig is voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming.
Uit het MER blijkt dat de toepassing van meer alternatieve brandstoffen nauwelijks leidt tot andere milieueffecten dan de huidige situatie, behalve reductie van CO2-uitstoot. Het voornemen leidt er toe dat deze milieueffecten tot uiterlijk 2020 zullen aanhouden.De milieueffecten van de cementproductie na 2020 zijn vooralsnog onzeker, omdat in het MER geen rekening is gehouden met de effecten van de aanvoer van klinker. De alternatievenvergelijking is gebaseerd op minimale verschillen, namelijk de samenstelling van het brandstofpakket (‘alternatief 80% biobrandstoffen’) en het afvangen van CO2 (mma). In de aanvulling op het MER is een onderbouwing opgenomen van elementen die niet in het mma zijn opgenomen. Verder is een aangepast mma opgenomen en vergeleken met de andere alternatieven. Daarmee zijn de optimalisatiemogelijkheden ten opzichte van het voorkeursalternatief voldoende in beeld gebracht.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Tanja Bremer |
ir. Huub Stassen |
drs. Hans Waardenburg |
Voorzitter: prof. dr. Frans Saris
Werkgroepsecretaris: drs. Geertje Korf
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
ENCI B.V. |
Bevoegd gezag |
---|
Provincie Limburg |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Limburg
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
002 | Vrijwillige m.e.r. |
D30.0 | tot 1-4-2011: Cementproductie >= 100kiloton per jaar |
Bijgewerkt op: 28 nov 2013