264. Structuurschema Groene Ruimte (SGR)

Het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) zal doelstellingen en hoofdlijnen van het Rijksbeleid met betrekking tot ruimtelijke aspecten van een aantal functies van het landelijk gebied gaan bevatten. Het betreft concrete uitspraken over de land- en tuinbouw, de bosbouw, de visserij, de natuur, het landschap, de openluchtrecreatie en het toerisme. De beleidsuitspraken maken zichtbaar hoe het betreffende sectorbeleid ruimtelijk wordt gerealiseerd op de korte en middellange termijn. Voor het opstellen van het Structuurschema zullen de ruimtelijke uitgangspunten worden ontleend aan de hoofdlijnen van het nationaal ruimtelijk beleid, zoals deze zijn neergelegd in de Vierde nota over de ruimtelijke ordening, de Vierde nota extra en de Structuurschetsen landelijke en stedelijke gebieden. De sectorale beleidsuitgangspunten voor het SGR zullen worden ontleend aan de Structuurnota Landbouw, Na tuurbeleidsplan, Visie Landschap, Meerjarenplan Bosbouw, Nota Landinrichting, Derde Nota Waterhuishouding, Beleidsnota openluchtrecreatie, Nota Ruimtelijk kader Randstadgroen structuur, Nationaal Milieubeleidsplan (+).   In het SGR zal worden aangegeven, hoe het Rijk de in bovengenoemde nota's aangegeven doelstellingen en maatregelen ruimtelijk nader afweegt en concreet gaat realiseren. De verschillende ruimtelijke uitspraken zullen samenhangend op kaarten worden uitgewerkt (zoneringen, begrenzingen en locatieaanduidingen). Niet het hele Structuurschema is m.e.r.-plichtig, maar slechts onderdelen ervan. Het betreft de uitspraken over landinrichting en gebieden voor nieuwe recreatieprojecten in het kader van de Randstadgroenstructuur, voor zover (op hoofdlijnen) beslissingen worden genomen met betrekking tot de plaats van die activiteiten.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
15-02-1990 Datum kennisgeving
15-02-1990 Ter inzage legging van de informatie
24-04-1990 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
13-10-1992 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
15-10-1992 Kennisgeving MER
15-10-1992 Ter inzage legging MER
04-05-1993 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Tijdens de toetsing kwam de Commissie tot de conclusie dat het MER Landinrichting zou moeten worden aangevuld om uitwerking te geven aan het meest milieuvriendelijke alternatief. Het ging met name om de relatie tussen gedifferentieerde doelstellingen van het ruimtelijke beleid enerzijds en de inzet van het instrument landinrichting anderzijds. Als aanvulling op het MER is verschenen de "notitie meest milieuvriendelijke alternatief" .  

Er is nog weinig ervaring met MER'en die betrekking hebben op elementen van het nationaal ruimtelijk beleid met een hoog abstractienieveau. In haar toetsingsadvies heeft de Commissie ook opmerkingen opgenomen, gerelateerd aan de m.e.r.ervaringen van de laatste jaren, die bedoeld zijn als leerpunten voor dergelijke MER'en. Tevens heeft de Commissie aangegeven op welke wijze men bij de verdere uitwerking van het beleid gebruik kan maken van de informatie uit de MER'en.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Marijke Drees
dr. Peter Driessen
Rik Herngreen
prof. dr. ir. de Hoogh
dr. Leroy
ir. Henk Molenaar
ir. Petrus Thomas Schure
ir. van der Voet

Voorzitter: dr. Hans Cohen
Werkgroepsecretaris: drs. Martha Buitenkamp

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Landinrichtingsdienst Utrecht
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Bevoegd gezag
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer
Ministerraad

Overige gegevens

Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
005 artikel 3 besluit m.e.r.

Bijgewerkt op: 31 aug 2007