269. Rijksweg 58, Schoondijke - Sluis
Het weggedeelte tussen Schoondijke en Sluis van rijksweg 58 voldoet niet aan de eisen die aan een onderdeel van het hoofdwegennet, c.q. een volledige autoweg, worden gesteld. Ombouw is nodig uit oogpunt van verkeersveiligheid – de weg is voor een groot deel opengesteld voor zowel snelverkeer als voor langzaam (landbouw-) verkeer) – en uit oogpunt van woon- en leefsituatie. Vooral in de bebouwde kom van Oostburg zijn hiermee problemen.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
30-01-1990 Datum kennisgeving |
30-01-1990 Ter inzage legging van de informatie |
29-03-1990 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
04-04-1991 Kennisgeving MER |
04-04-1991 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
22-07-1991 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
23-07-1991 Kennisgeving MER |
23-07-1991 Ter inzage legging MER |
29-08-1991 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
In de richtlijnen is vastgesteld, dat de aanleg en de ligging van een Westerschelde-oeverver binding (WOV) de verkeersontwikkeling op rijksweg 58 tussen Schoondijke en Sluis zullen beïnvloeden. De alternatieven moeten daarom zo worden gekozen dat zij enerzijds een aanvaardbare oplossing kunnen bieden voor de knelpunten, zolang er geen besluit is over WOV, en anderzijds als een eerste fase kunnen aansluiten bij eventuele verder ontwikkelingen die voortvloeien uit de aanleg van een WOV. Tot de alternatieven hoort ook een nieuwewegal ternatief ten oosten van Oostburg, richting IJzendijke, in het geval van aanleg van een WOV ter hoogte van Terneuzen – Ellewoutsdijk, omdat dan de autoveerverbinding tussen Vlissingen en Breskens wordt opgeheven. In die situatie biedt een nieuwewegalternatief niet alleen een oplossing voor het knelpunt in Oostburg, maar ook in Schoondijke.
In het MER was geen nieuwewegalternatief uitgewerkt; de argumenten hiervoor waren niet duidelijk. Bovendien was niet helder, hoe effectief de zogeheten kernomleidingsalternatieven zouden zijn. Op grond van reacties hierop heeft de initiatiefnemer een aanvullende notitie opgesteld. Deze werd van 24 juli tot 14 augustus 1991 ter inzage gelegd. Per brief van 19 juli 1991 werd de Commissie verzocht om de aanvulling in haar advisering te betrekken. In het toetsingsadvies over MER en aanvulling kwam de Commissie tot de conclusie dat deze tezamen voldoende basis boden voor besluitvorming.
De Minister heeft uiteindelijk gekozen voor het tracé dat het dichtst bij de bebouwde kom van Oostburg is gelegen, met een beperkte verschuiving in noordelijke richting om aan de bezwaren van bewoners tegemoet te komen. De weg wordt uitgevoerd als zogeheten weg-met-geslotenverklaring; dit betekent, dat voor het langzaam verkeer een parallelweg zal worden aangelegd.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
prof. dr. ir. Agema |
ir. Bas de Koning |
drs. Rob Lambeck |
prof. dr. ir. Frans Maas |
drs. Jaap Stellingwerff |
prof. drs. Vervloet |
Voorzitter: ir. Karel Veldhuis
Werkgroepsecretaris: mr. Esther van Rosmalen
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zeeland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C01.4 | tot 1-4-2011: Verbreding hoofdweg of ombouw tot autosnelweg |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007