298

Uitbreiding afvalstortplaats Uden

De gemeente heeft het voornemen om de stortcapaciteit van de afvalberging Uden uit te breiden met circa 1 miljoen m3. De stortplaats zal dan toereikend zijn tot de geplande ingebruikstelling van de afvalverbranding in de provincie in het jaar 1996. 

 

Hoofdpunten uit het advies

In haar advies constateerde de Commissie dat bij geen van de beschreven alternatieven, waaronder het meest milieuvriendelijke alternatief, was ingespeeld op de ontwikkelingen in het ontwerp-Stortbesluit Bodembescherming en in het (concept) Stortplaatsenbeleidsplan (1991) van de provincie Noord-Brabant. Het MER was naar de mening van de Commissie een voldoende basis voor de besluitvorming, met inachtneming van de opmerkingen in het toetsingsadvies over het meest milieuvriendelijke alternatief. 

De Afvalstoffenwetvergunning is geschorst door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State omdat het besluit ten aanzien van het aspect geur niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid. De afdeling merkte in dit verband op dat in het bij de aanvraag overlegde MER geen rekening is gehouden met het feit dat het stortfront na het (gedeeltelijk) volstorten van een compartiment wordt verplaatst en dat voorts niet is gebleken dat door het bevoegde gezag aanvullend onderzoek is gedaan naar de haalbaarheid van de in het besluit voorgeschreven geurnorm. Het MER, dat overigens door de Commissie positief was beoordeeld, bevatte niet de informatie die nodig was om dit onderdeel van het besluit te kunnen onderbouwen. Dit was te wijten aan de omstandigheid dat het geurbeleid na het nemen van het besluit was gewijzigd. Het MER, dat was getoetst in 1992, kon met die ontwikkeling nog geen rekening houden. Het opnieuw genomen besluit is in overeenstemming gebracht met het nieuwe geurbeleid. Het besluit bevat het voorschrift een evaluatieonderzoek uit te voeren. Voor de op korte termijn waarneembare milieugevolgen (zwerfvuil, geur en dergelijke) zal het evaluatieverslag gereed komen binnen drie jaar na het in gebruik nemen van de inrichting. Voor de langetermijngevolgen (bijvoorbeeld invloed op het grondwater) zal het verslag binnen tien jaar worden opgesteld.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Glasbergen

Cees van Maanen

voorzitter

dr. Jacques de Smidt

werkgroepsecretaris

drs. Stefan Morel

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Noord-Brabant, De Aa

Initiatiefnemer

Uden

Laatste advies uitgebracht op

5 maart 1992