3130

Winning suppletiezand / ontgrondingen Noordzee

Rijkswaterstaat dienst Zee en Delta wil zand winnen uit de Noordzee om het te gebruiken voor het behoud van de bestaande kustlijn en het kustfundament, als onderdeel van de bescherming tegen overstromingen vanuit zee. Voor de besluitvorming over de ontgrondingsvergunning voor de periode 2018-2027 wordt een m.e.r.-procedure doorlopen.

Hoofdpunten uit het advies

Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat de beide rapporten de milieueffecten van de zandwinningen goed beschrijven. Zowel voor de winning van suppletiezand als van ophoogzand zijn binnen het voor zandwinning gereserveerde gebied op de Noordzee in het milieueffectrapport zogenaamde zoekgebieden onderling vergeleken. Het rapport laat zien dat het voor de milieueffecten niet veel uit maakt of deze zoekgebieden zo dicht mogelijk bij de kust of zover mogelijk van de kust af liggen. Effecten op het onderwaterleven en op andere gebruikers van de Noordzee (bijvoorbeeld scheepvaart) zijn vooral tijdelijk van aard.
 

Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie adviseert om in beide rapporten de benodigde hoeveelheden zand en zoekgebieden voor de planperiode te onderbouwen en een doorkijk te geven naar de langere termijn. Dit is van belang omdat de beschikbaarheid van zand mede afhankelijk is van andere functies van en activiteiten op de Noordzee, zoals windparken, scheepvaartroutes, (beschermde) natuurwaarden en archeologische waarden (scheepswrakken).
Verder dienen de rapporten de effecten op natuurwaarden te beschrijven, met speciale aandacht voor cumulatie van effecten van de totale zandwinning en andere activiteiten op de Noordzee.

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Poppe de Boer

ir. Johan van der Gun

dr. Godfried van Moorsel

voorzitter

drs. Marieke van Rhijn

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Inspectie Leefomgeving en Transport

Initiatiefnemer

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Laatste advies uitgebracht op

23 maart 2018