767. Hagestein-Everdingen en Zederik en ontwikkeling Zuidelijke Lekuiterwaarden

Het hoogheemraadschap wil de dijk tussen de dijkpalen 278 (Langesteinseweg) en 030 (voorbij kern Lexmond) versterken. Het dijktraject maakt deel uit van de zuidelijke Lekdijk, is gelegen in de gemeente Zederik en heeft een lengte van circa 10,4 km.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
19-03-1996 Datum kennisgeving
19-03-1996 Ter inzage legging van de informatie
04-06-1996 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
20-07-2000 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
06-09-2000 Kennisgeving MER
06-09-2000 Ter inzage legging MER
28-11-2000 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Dit project is gekoppeld aan de versterking van dijktraject Hagestein – Everdingen (project 841) en aan de inrichting van de zuidelijke Lekuiterwaarden (project 1001). In het richtlijnenadvies adviseerde de Commissie speciale aandacht te besteden aan de onderbouwing van de knelpunten op het gebied van veiligheid. Zij adviseerde om de visie op hoofdlijnen uit de startnotitie uit te werken tot een concrete visie op waarden en knelpunten en deze uitgewerkte visie sturend te laten zijn voor de ontwikkeling van alternatieven. Op basis van de visie uit de startnotitie konden de varianten “buitendijkse verlegging direct grenzend aan panden’ en de variant ‘buitendijkse verlegging op grote afstand’ als weinig kansrijk worden aangemerkt. De Commissie adviseerde deze varianten alleen uit te werken wanneer andere varianten onvoldoende oplossing boden voor de knelpunten.

De richtlijnen gaven aan dat de variant’ buitendijkse verlegging op grote afstand’ wel redelijk geacht werd voor deelsecties 5 en 10 en de variant ‘buitendijkse verlegging grenzend aan panden’ reëel geacht werd voor deelsectie 10.

Het MER is tegelijk met de MER’en voor de Dijkversterking Hagestein – Everdingen en de inrichting van de zuidelijke Lekuiterwaarden ter visie gelegd. In haar toetsingsadvies voor de drie MER’en constateerde de Commissie dat met de drie MER’en een goed, samenhangend beeld is ontstaan van de mogelijke alternatieven en hun milieueffecten. Wel was de Commissie van mening dat het consequenter hanteren van de visie ertoe had kunnen leiden dat alternatieven die gegeven de doelen als niet kansrijk moeten worden aangemerkt, eerder in het proces zouden zijn afgevallen. Dit zou de toegankelijkheid van de informatie ten goede gekomen zijn. Zij adviseerde om op plaatsen met waardevolle natuur na verlegging van de dijk, voor de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van de dijktafelhoogte in plaats van de aanleghoogten. Tevens adviseerde zij om nadere informatie te verstrekken over de wijze van aanleg en uitvoering van de natuurcompensatie. Daarbij deed ze de suggestie om kleinschalige transplantatie van waardevolle vegetaties toe te passen. Tenslotte wees zij erop dat er uitgekiendere oplossingen zijn voor de situatie bij Huys Herlaer, waardoor de samenhang tussen dijk, sloot en toegang gehandhaafd zou kunnen blijven.

In het besluit van 2001 zijn drie van de vier aanbevelingen van de Commissie overgenomen. Niet overgenomen is het advies om op plaatsen met waardevolle natuur bij de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van de wettelijk voorgeschreven dijktafelhoogte. Argumenten van de provincie hiervoor zijn: extra golfoploop, noodzaak voor herprofilering na zetting en vanuit landschappelijk oogpunt ongewenste verstoring van dwarsprofiel van waterkering.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

drs. Dick van der Hoek
drs. Marinus Kooiman
ir. Jouke Kuipers
ir. Harm Veenenbos

Voorzitter: dr. Dick Tommel
Werkgroepsecretaris: ir. Veronica ten Holder

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C12.2 tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding

Bijgewerkt op: 05 feb 2008