788. Landaanwinning woningbouwlocatie Amsterdam-IJburg, 1e fase

Amsterdam wil land aanwinnen binnen een planoppervlak van 330 ha. voor de bouw van ongeveer 8500 woningen. De landaanwinning zal geschieden door een integrale zandophoging, waarvan het maaiveld uiteindelijk op circa 1 m + NAP zal komen te liggen. 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
05-04-1990 Datum kennisgeving
05-04-1990 Ter inzage legging van de informatie
07-06-1990 Advies uitgebracht
Toetsing
23-05-1996 Kennisgeving MER
23-05-1996 Ter inzage legging MER
Toetsing a
16-09-1996 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Toen de m.e.r.-procedure voor de landaanwinning van start ging op 5 april 1990 gebeurde dit in coördinatie met de procedure voor het tweede m.e.r.-plichtige besluit dat nodig is om de woningbouwlocatie IJburg, eerste fase te kunnen realiseren: vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad van Amsterdam. Ten behoeve van de beide besluiten zou één MER worden opgesteld op grond van de mogelijkheid tot coördinatie die de m.e.r.-regeling in de wet Milieubeheer biedt1. Nadat dit MER voor het bestemmingsplan en de concessieverlening gereed kwam in mei 1993, werd besloten tot een scheiding in de beoordeling van de bijbehorende MER-gedeelten en werd de coördinatie van de beide besluiten losgelaten. Aldus werd het MER voor het ontwerp-bestemmingsplan IJburg eerste fase eerst bekend gemaakt op 22 oktober 1994 en beoordeeld in een toetsingsadvies door de Commissie voor de m.e.r. gedateerd 13 januari 19952

In de beoordeling van het MER voor de landaanwinning IJburg, eerste fase speelde met name de vraag in hoeverre de daarin gepresenteerde informatie ten grondslag kan liggen aan de sedert 1993 voortgeschreden planvorming die is neergelegd in de in 1996 gepubliceerde Nota van Uitgangspunten (Ontwerp voor IJburg). In deze Nota is de ontwikkeling van geheel IJburg (eerst én tweede fase) vastgelegd. Dit ontwerp wijkt af van (het planalternatief) en het milieualternatief die zijn uitgewerkt in het MER voor het bestemmingsplan voor IJburg, eerste fase dat werd bekend gemaakt op 22 oktober 1994. Het MER voor de landaanwinning IJburg, eerste fase bevat weliswaar enige informatie over de vergelijking van de milieueffecten van het planalternatief en het milieualternatief met de effecten van het definitief ontwerp van de Nota van Uitgangspunten (het zogeheten Eilandenrijk), maar volstaat voor het overige met de claim dat de effecten van het Eilandenrijk binnen die van het plan- en het milieualternatief zullen blijven. Omdat de Commissie dit een te beperkte benadering vond en de vraag over de toereikendheid van de informatie over de vergelijking ook in de inspraak bleek te bestaan, verzocht de Commissie voor de m.e.r. de initiatiefnemer alsnog een vergelijking op te stellen. Op 22 juli 1996 werd een conceptvergelijking Nota van Uitgangspunten Eilandenrijk/MER IJburg door de gemeente Amsterdam ter beschikking gesteld aan de Commissie. In dit concept-rapport maakt de initiatiefnemer inderdaad de claim duidelijk dat de effecten van het ‘Eilandenrijk’ zich zullen bevinden binnen de bandbreedte van de effecten van het planalternatief en het milieualternatief. Voor sommige aspecten (zoals voor de zandbehoefte) scoort het ‘Eilandenrijk’ zelfs beter.

Voor de toetsing van het MER heeft de Commissie nog een aantal andere rapporten bestudeerd in samenhang met de MER-deelrapporten. Het betreft:

● Evaluatie proefeiland (mei 1996)

● Evaluatie proefeiland IJburg (april 1996)

● Proefeiland IJburg tussentijdse evaluatie zettingen en consolidatie (februari 1996)

● Effect koelwaterlozing op de waterkwaliteit van de binnenwateren van IJburg (maart 1996)

● Onderzoek Saneringsmogelijkheden Diemerzeedijk (maart 1990)

● Systeem- en risicoanalyse uit het Saneringsplan Diemerzeedijk (oktober 1995)

● Beheer en nazorg uit het Saneringsplan Diemerzeedijk (mei 1996)

● Diemerzeedijk Saneringsplan, Opdrachtgeversdeel (mei 1996)

● Voorstudie Milieurisicoanalyse Diemerzeedijk (september 1996)

In verband met het laatste document dat werd gepresenteerd als aanvulling op het MER verzocht het bevoegd gezag de Commissie haar toetsingsadvies aan te houden tot 16 september 1996 om haar in de gelegenheid te stellen in de beoordeling van het MER ook dat document te betrekken.

De documenten over de sanering van de Diemerzeedijk spelen een rol bij de beoordeling van het MER vanwege de mogelijke effecten voor IJburg bij het eventuele falen van de gekozen saneringsoplossing.

In de concessieverlening aan de gemeente Amsterdam wordt uitvoerig gebruik gemaakt en verwezen naar het toetsingsadvies van de Commissie ook om bezwaren van insprekers te beantwoorden. In de concessieverlening is geen evaluatieprogramma opgenomen. Kennelijk gaat de Minister van Verkeer en Waterstaat er vanuit dat het evaluerend ontwerpen dat wordt uitgevoerd door de gemeente Amsterdam voor de planologische inpassing van IJburg eerste fase ook van toepassing is op deze besluitvorming over de landaanwinning. Formeel bezien is dat echter niet juist.

De m.e.r.-procedure voor de concessieverlening voor de tweede fase3 ging in 1999 van start.

 

1 Zie project 122. 

2 Zie project 122.

3 Zie project 1026

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. ir. Eco Bijker
ir. Henk Buijtenhek
Rik Herngreen
drs. Jan Hoogendoorn
drs. Wim ter Keurs
ir. Han Lörzing
dr. Heiko Nieboer
ir. Jan Termorshuizen
drs. Rienk van der Werff
prof. mr. Wessel

Voorzitter: ir. Maarten van Dis
Werkgroepsecretaris: drs. Jules Scholten

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
gemeente Amsterdam

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C13.0 tot 1-4-2011: Landaanwinning, droogmakerij, indijking >= 200ha

Bijgewerkt op: 31 aug 2007