841. Dijkversterking Hagestein - Everdingen
Voor het traject tussen Hagestein en Everdingen van de Lekdijk wordt een dijkverbeteringsplan ontwikkeld. Het traject is ongeveer 6,8 kilometer lang. Over nagenoeg de hele lengte van het traject moet de dijk verhoogd worden. Verder is plaatselijk onvoldoende kwellengte aanwezig en is de dijk plaatselijk onvoldoende stabiel.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
10-12-1996 Datum kennisgeving |
10-12-1996 Ter inzage legging van de informatie |
18-02-1997 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
20-07-2000 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
06-09-2000 Kennisgeving MER |
06-09-2000 Ter inzage legging MER |
28-11-2000 Toetsingsadvies uitgebracht |
toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
In het richtlijnenadvies constateert de Commissie dat de in de startnotitie gepresenteerde visie een goede aanzet geeft voor het uitwerken van alternatieven in het MER. Zij adviseert om na te gaan of de geselecteerde principeoplossingen gecombineerd kunnen worden met een kwelscherm aan de teen van de dijk. De varianten voor deelsectie 5 zijn naar de mening van de Commissie strijdig met de visie. Alleen principeoplossing 2 gecombineerd met bebouwingsscenario D past binnen de visie. In het MER zou met name aan deze variant aandacht besteed moeten worden.Het MER is tegelijk met de MER’en voor de Dijkversterking Zederik (project 767) en de inrichting van de zuidelijke Lekuiterwaarden (project 1001)ter visie gelegd. In haar toetsingsadvies voor de drie MER’en constateert de Commissie dat met de drie MER’en een goed, samenhangend beeld is ontstaan van de mogelijke alternatieven en hun milieueffecten. Wel is de Commissie van mening dat het consequenter hanteren van de visie er toe had kunnen leiden dat alternatieven die gegeven de doelen als niet kansrijk moeten worden aangemerkt, eerder in het proces waren afgevallen. Dit had de toegankelijkheid van de informatie ten goede gekomen. Zij adviseert om op plaatsen met waardevolle natuur na verlegging van de dijk, voor de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van de dijktafelhoogte in plaats van de aanleghoogten. daarmee kunnen natuurwaarden gespaard worden. Tevens adviseert zij nadere informatie te verstrekken over de wijze van aanleg en uitvoering van de natuurcompensatie. Daarbij doet zij de suggestie om kleinschalige transplantatie van waardevolle vegetaties toe te passen. tenslotte adviseert zij informatie te geven over de verwerking van restspecie en de wijze waarop het (agrarisch) natuurbeheer van de uiterwaarden vastgelegd wordt.
In het besluit van april 2001 worden 3 van de 4 aanbevelingen van de Commissie overgenomen. De aanbevelingen om bij de bepaling van de teenlijnen uit te gaan van dijktafelhoogtes wordt niet overgenomen. Argumenten van de provincie hiervoor zijn extra golfoploop, noodzaak tot herprofilering in de tijd en landschappelijk ongewenste verstoring van het dwarsprofiel.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Gyula Flóriàn |
drs. Marinus Kooiman |
ir. Kuindert van der Spek |
dr. Hans Sprangers |
Voorzitter: dr. Dick Tommel
Werkgroepsecretaris: ir. Veronica ten Holder
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden |
Bevoegd gezag |
---|
Provincie Zuid-Holland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C12.2 | tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding |
Bijgewerkt op: 05 feb 2008