ECLI:NL:RBNHO:2013:7078

Betreft Omgevingsvergunning schapenschuur Eilandspolder
Datum uitspraak 15-08-2013
Rechtsprekende instantie  Rechtbank
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Bronnen vindplaats

Zaaknummer AWB-12/1150

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro (oud) is geen plan in de zin van artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998 en geen plan in de zin van artikel 7.2a Wet milieubeheer.

Casus

Op 16 februari 2012 heeft de gemeenteraad van Graft-De Rijp een projectbesluit op grond van artikel 3.10 Wro (oud) genomen ten behoeve van de nieuwbouw van een schapenschuur (besluit I). Op 5 december 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Graft een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van de schapenschuur en de aanleg van erfverharding (besluit II). Bij besluit van 28 maart 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders de besluiten I en II gewijzigd (besluit III). In aanvulling op besluit I is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen en heeft het college nader gemotiveerd waarom geen ontheffing nodig is van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurplan. Aan besluit II zijn aanvullende voorwaarden toegevoegd.

Een appellante voert aan dat voorafgaand aan het projectbesluit ten onrechte geen milieueffectrapport is opgesteld op grond van artikel 7.2a Wet milieubeheer en artikel 19 van de Nbw.

Overwegingen van de bestuursrechter
Op grond van artikel 7.2a lid 1 Wet milieubeheer wordt een milieueffectrapport gemaakt bij de voorbereiding van een op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling verplicht vast te stellen plan waarvoor, in verband met een daarin opgenomen activiteit, een passende beoordeling moet worden gemaakt op grond van artikel 19j lid 2 van de Nbw.
 
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat uit artikel 7.2a lid 1 Wet milieubeheer niet volgt dat voor dit project een milieueffectrapport gemaakt moet worden. De reden hiervoor is dat geen sprake is van een plan als bedoeld in artikel 19j van de Nbw, maar van een project als bedoeld in artikel 19d van de Nbw. Bij uitspraak van 27 december 2012, zaaknr. 201200294/1/A4, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overigens het beroep van appellante tegen de verleende vergunning op grond van genoemd artikel 19d van de Nbw voor de bouw en het gebruik van de beoogde schapenschuur ongegrond verklaard. De beroepsgrond slaagt niet.

NB Deze uitspraak is in lijn met eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin de Afdeling heeft overwogen dat een vrijstelling op grond van artikel 19 WRO (oud) geen plan is in de zin van artikel 19j van de Nbw (ABRS 31 maart 2010, zaaknr. 200908623/1/H1 en ABRS 4 mei 2010, zaaknr. 200905298/1/H1) en geen plan is in de zin van artikel 7.2a Wet milieubeheer (ABRS 4 mei 2010).

NB De rechtbank overweegt expliciet dat een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro geen plan is in de zin van artikel 19j van de Nbw. Elders in haar uitspraak overweegt de rechtbank dat een projectbesluit op grond van artikel 1.5a lid 1 van de Invoeringswet Wabo wordt gelijkgesteld met een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning eerste fase als bedoeld in artikel 2.5 Wabo voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, aanhef en onder c Wabo (gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan). Aannemelijk is dat de rechtbank ook een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1, aanhef en onder c Wabo niet zal aanmerken als een plan in de zin van artikel 19j van de Nbw.

Uitspraak
De rechtbank verklaart de beroepen van appellanten tegen besluit I niet-ontvankelijk en tegen besluit II ongegrond. Zij vernietigt de besluiten I en II, maar bepaald dat de rechtsgevolgen van deze besluiten geheel in stand blijven. De rechtbank verklaart de beroepen van appellanten tegen het besluit III ongegrond.