ECLI:NL:RVS:2009:BI4541
Betreft | GFT-vergistinginstallatie te Lelystad |
---|---|
Datum uitspraak | 16-01-1997 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | afvalstoffen, GFT-afval, Lelystad, vergisting, meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer E03.95.0266 Milieurechtspraak 1997, 5 M&R 1997, 87 met noot Jesse |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Dat er een milieuvriendelijker alternatief voor handen is, betekent niet dat de milieuvergunning voor het iets minder milieuvriendelijke alternatief geweigerd moet worden. Dit zou pas ter sprake kunnen komen als het gekozen alternatief wezenlijke nadelige milieugevolgen heeft.
Casus
Omwonenden zijn in beroep gegaan tegen de vergunningverlening aan een vergistinginstallatie voor groente-, fruit- en tuinafval. In beroep stellen de omwonenden dat gekozen had moeten worden voor het meest milieuvriendelijk alternatief (MMA).
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert op grond van het MER dat de milieueffecten op de twee onderzochte locaties niet onaanvaardbaar zijn. Daarnaast wijst de Afdeling er op dat niet uit de redactie van art. 7.37 Wet milieubeheer of uit de geschiedenis van de totstandkoming van dit artikel kan worden afgeleid dat een vergunning moet worden geweigerd omdat er een milieuvriendelijker alternatief voor handen is. Dit zou pas ter sprake kunnen komen als het gekozen alternatief wezenlijke nadelige milieugevolgen heeft.
Uitspraak
De beroepsgrond wordt ongegrond verklaard.