ECLI:NL:RVS:2011:BQ4071

Betreft Warmtekrachtinstallatie Heerenveen
Datum uitspraak 11-05-2011
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Heerenveen, m.e.r.-beoordelingsplicht, drempelwaarde, warmtekrachtinstallaties, maximale mogelijkheden
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201002669/1/M1

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Voor de vraag of een m.e.r.-beoordeling moet worden gedaan, moet worden gekeken naar de maximale capaciteit van een installatie. Daarbij moet worden gekeken naar de maximale mogelijkheden en beperkingen van de installatie zoals die uit de aanvraag volgen.
  • Als niet kan worden uitgesloten dat de maximale capaciteit van een installatie boven de drempelwaarde uitkomt, moet een m.e.r.-beoordeling worden gedaan.

Casus

Op 22 december 2009 heeft het college van B&W van Heerenveen een Wm-vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een biomassavergistingsinstallatie. Deze is bedoeld om meststoffen en organische meststoffen en organische restproducten (‘co-substraten’) om te zetten in biogas. Het biogas wordt daarna in een warmtekrachtkoppeling omgezet in warmte en elektriciteit.

Volgens appellant is ten onrechte niet beoordeeld of een MER moest worden gemaakt. Het is niet duidelijk hoeveel dagen per jaar de wkk-installaties in werking zullen zijn. En dus kan niet worden gesteld, dat bij een maximale verwerkingscapaciteit van 36.000 ton per jaar, de drempelwaarde van 100 ton per dag niet zal worden overschreden.
Volgens het college is de maximale verwerkingscapaciteit van de wkk-installaties tezamen 97,6 ton per dag. Daarom hoefde geen m.e.r.-beoordeling plaats te vinden.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling heeft al eerder aangegeven dat voor de vraag of een m.e.r.-beoordeling moet worden gedaan de capaciteit die met de installatie maximaal kan worden gerealiseerd bepalend is. Daarbij moet worden uitgegaan van de technische mogelijkheden en beperkingen van de installatie zoals die uit de aanvraag volgen (zie bijvoorbeeld ABRvS 10 november 2010, nr. 200910067).
De berekening van het college gaat uit van een maximale droge stofbelasting van 3,7 kg/m3/dag. Onbetwist is dat bij een hogere droge stofbelasting de capaciteit wordt verhoogd. Bij een belasting van 3,8 kg/m3/dag wordt de aangevraagde capaciteit boven de 100 ton per dag overschreden. Nu niet is gewaarborgd dat de verwerkingscapaciteit van de inrichting onder de drempelwaarde blijft, bestaat een m.e.r.-beoordelingsplicht.

Uitspraak
Het beroep is gegrond en de vergunning wordt vernietigd.