ECLI:NL:RVS:2011:BT8561
Betreft | Bestemmingsplan buitengebied Oirschot |
---|---|
Datum uitspraak | 04-05-2011 |
Rechtsprekende instantie | Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Voorlopige voorziening |
Trefwoorden | plan-m.e.r., Natura 2000-gebieden, bestemmingsplannen, buitengebied, Oirschot |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201011920/2/R3 |
Conclusies voor de mer praktijk
- Indien bouwvlakken op percelen voor veehouderijen wijzigen en er liggen Natura 2000-gebieden in de buurt, moet worden nagegaan of voor de vaststelling van het bestemmingsplan een plan-m.e.r. moet worden gedaan. Er ontstaat immers een plan-m.e.r.-plicht als bij een plan een Passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet moet worden uitgevoerd. Let dus goed op als tussen ontwerp en vaststelling (al dan niet door een amendement in de gemeenteraad) wijzigingen worden toegekend. Zie ook de Factsheet over Natura 2000 en m.e.r.
Casus
Bij besluit van 29 september 2010 heeft de gemeenteraad van de gemeente Oirschot het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2010’ vastgesteld. Met het plan worden onder meer bouwvlakken voor enkele percelen voor veehouderij gewijzigd ten opzichte van het voorliggende bestemmingsplan. Volgens de Brabantse Milieufederatie kunnen hierdoor de (intensieve) veehouderijen die op deze percelen zijn gevestigd, uitbreiden zonder dat is onderzocht welke gevolgen er zijn voor de omgeving. In die omgeving zijn enkele Natura 2000-gebieden.
In de nota van zienswijzen had de gemeenteraad zich op het standpunt gesteld dat voor de wijziging van de bouwvlakken een plan-m.e.r. had moeten worden opgesteld. De wijzigingen zouden echter niet in dit plan ‘Buitengebied 2010’ maar in een volgend plan worden opgenomen. Bij het besluit van 29 september 2010 heeft de gemeenteraad evenwel een amendement aangenomen om de wijziging van de bouwvlakken al in dit plan op te nemen.
Overwegingen van de voorzitter
De voorzitter verwijst allereerst naar het feit dat de gemeenteraad zich in de nota van zienswijzen op het standpunt gesteld heeft dat voor de wijziging van de bouwvlakken op de bovengenoemde percelen een plan-m.e.r. moet worden opgesteld, ten einde te beoordelen welke gevolgen kunnen optreden voor de Natura 2000-gebieden die nabij de percelen liggen. Nu hieraan voor een aantal specifieke percelen niet is voldaan is het vaststellingsbesluit voor het bestemmingsplan naar voorlopig oordeel in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (dit is het motiveringsbeginsel) tot stand gekomen. De voorzitter ziet daarom aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening – in elk geval voor enkele percelen - toe te wijzen.
Uitspraak
De voorzitter schorst bij wijze van voorlopige voorziening het vaststellingsbesluit van de raad van de gemeente Oirschot van 29 september 2010 voor zover het betrekking heeft op de percelen Heiakkerweg 6, Kattenberg 4, Langereijt 29a, De Leppers 1 en Broekeindsedijk 8.