ECLI:NL:RVS:2011:BU8851

Betreft Pluimveehouderij Rhenen
Datum uitspraak 13-12-2011
Rechtsprekende instantie  Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Voorlopige voorziening/hoofdzaak
Trefwoorden Rhenen, pluimveehouderij, bestemmingsplannen, plan-m.e.r.
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201109585/1/R3 en 201109585/2/R3
JM 2012, 21 met noot Hoevenaars

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een plan de één-op-één inpassing is van een vergunde activiteit waarbij al is beoordeeld dat geen m.e.r. hoeft te worden gedaan, hoeft geen plan-m.e.r. voor dat plan te worden gedaan.

NB De uitspraak is gedaan onder oud recht. Sinds 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. 1994 gewijzigd en verkort tot ‘Besluit m.e.r.’ Deze samenvatting gaat uit van deze nieuwe citeertitel.

Casus

Op 28 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Rhenen een bestemmingsplan vastgesteld dat voorziet in een bestemmings- en bouwvlak voor een intensieve pluimveehouderij met een maximale goot- en bouwhoogte van 7 respectievelijk 8,5 m. In artikel 3 van de planregels is een bevoegdheid opgenomen om bij omgevingsvergunning van het bestemmingsplan af te wijken ten behoeve van een bouwhoogte van 12 m, mits dat noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. Met het plan wordt beoogd een uitbreiding van de ter plaatse gevestigde intensieve pluimveehouderij mogelijk te maken om te kunnen voldoen aan dierenwelzijnseisen.
Ten aanzien van m.e.r. voeren appellanten aan dat het plan in strijd met de m.e.r.-regelgeving is vastgesteld. De werking van de m.e.r.-regelgeving is omzeild door ten onrechte uit te gaan van een uitbreiding van 59.945 legkippen.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

Overwegingen van de voorzitter (tevens in hoofdzaak)
Volgens de voorzitter is de uitbreiding van de pluimveehouderij met 59.945 legkippen een activiteit als bedoeld in categorie D14 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dat in deze activiteit voorziet, moet een plan-m.e.r. worden gedaan, voor zover dit plan een kader vormt voor een besluit (zoals een Wabo- of Wm-vergunning) waarvoor een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd.
Ter zitting is onweersproken gebleken dat in januari 2011 een milieuvergunning is verleend, waarbij is beoordeeld of voor de voorgenomen activiteit een MER moet worden gemaakt. Deze vergunning is voor de vaststelling van het plan onherroepelijk geworden. Het plan voorziet dus in de planologische inbedding van hetgeen onherroepelijk is vergund. Dit plan biedt geen ruimte voor het houden van meer pluimvee dan is vergund. Bovendien is niet gebleken dat het onderhavige bestemmingsplan meer of iets anders mogelijk maakt dan op grond van de milieuvergunning is toegestaan. Het betreft dus een zogenoemde één-op-één-inpassing van een vergunde activiteit in een plan.

Hieruit volgt dat de gevolgen voor het milieu van het project en het plan identiek zijn. Deze zijn in de verrichte beoordeling bij de vergunningverlening onderzocht. Tegen de verleende milieuvergunning hebben rechtsmiddelen open gestaan en in die procedure kon ook de beslissing van het college inzake de m.e.r.-beoordeling worden aangevochten. Dit is niet gebeurd, zodat van de rechtmatigheid daarvan moet worden uitgegaan. Voor zover de appellant zich met haar betoog tegen de verlening van deze milieuvergunning richt, kan dat in deze procedure, waar uitsluitend het plan voorligt, niet aan de orde komen. Een plan-m.e.r voegt in dit geval niets toe aan de m.e.r.-beoordeling die in het kader van de milieuvergunning heeft plaatsgevonden.
Gelet hierop zijn de effecten van het plan voldoende onderzocht en vormt het bestemmingsplan geen kader voor een besluit waarvoor een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd.

Uitspraak
De beroepsgrond ten aanzien m.e.r. is ongegrond. Een andere beroepsgrond ten aanzien van landschappelijk inpassing is wel gegrond. De voorzitter voorziet zelf in de zaak door een planregel vast te stellen die voorziet in de landschappelijke inpassing.