ECLI:NL:RVS:2012:BV1855

Betreft Inpassingsplan Spuimonding West
Datum uitspraak 25-01-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden landinrichting, natuur, samenhang, inpassingsplan
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201100384/1/R4
JM 2012, 38 met noot Hoevenaars

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Van samenhang kan ook sprake zijn als twee gebieden door water worden gescheiden.
  • Als een plan voorziet in de planologische regeling voor een deelproject, moet voor de vraag of een plan-m.e.r. moet worden doorlopen het totale project worden bezien.

Casus

Deze uitspraak heeft betrekking op het project Deltanatuur. Dit project omvat in totaal ongeveer 400 hectare, vanaf de Voordelta tot de Biesbosch. Het project is onderverdeeld in deelgebieden. Een van deze deelgebieden is het gebied Spuimonding. De Spuimonding bestaat uit het twee gebieden: Spuimonding-West en Spuimonding-Oost.
In juni 2002 is de algemene Inrichtingsvisie Spuimonding opgesteld. Deze ziet zowel op de west- als de oostzijde ervan. Vervolgens zijn voor de Spuimonding twee inrichtingsplannen opgesteld: één voor Spuimonding-West (185 hectare) en één voor Spuimonding-Oost (188 hectare).

Ten behoeve van het project Spuimonding-West is in 2008 de aanmeldingsnotitie ‘MER-beoordeling bestemmingsplan Spuimonding-West’ opgesteld. Hierin staat dat de gebieden aan zowel de west- en oostzijde van de Spuimonding grotendeels in gebruik zijn als landbouwgebied. Beide gebieden in de Spuimonding zullen worden ontwikkeld tot getijdennatuur. Het vormt daarmee één van de schakels die de natuur van de Voordelta (zee) verbindt met de natuur van de Biesbosch (rivier). Met dit nieuwe natuurgebied worden de ecologische verbindingszones tussen de Haringvliet en Oude Maas en tussen de Hoeksche Waard en Voorne-Putten versterkt.

Als onderdeel van het project Spuimonding-West hebben provinciale staten van Zuid-Holland op 13 oktober 2010 het inpassingsplan ‘Deltanatuur Polder Zuidoord Bernisse’ vastgesteld. Het inpassingsplan voorziet voor de polder Zuidoord van Bernisse ten westen van het Spui en ten zuiden van Hellevoetsluis en Spijkenisse in de juridisch-planologische inpassing van de ontwikkeling van Deltanatuur: de aanleg van natuur en watergangen.

Appellanten betogen dat een plan-MER had moeten worden gemaakt voor het inpassingsplan ‘Deltanatuur Polder Zuidoord Bernisse’. Daartoe stellen zij dat het plan had moeten worden bezien in samenhang met de overige plannen voor de Spuimonding.

Overwegingen van de bestuursrechter
In de aanmeldingsnotitie voor de m.e.r.-beoordeling is alleen het gebied Spuimonding-West bezien. In deze notitie wordt geconcludeerd dat noch de locatie, noch de omgeving, noch de inrichting van Spuimonding-West aanleiding geven een m.e.r. uit te voeren. In de aanmeldingsnotitie wordt een samenhang met het project Spuimonding-Oost vermeld, maar de effecten hiervan zijn niet onderzocht.

De Spuimonding is één van de schakels tussen de Voordelta en de Biesbosch. De projecten Spuimonding-West en Spuimonding-Oost vertonen een zodanige samenhang dat zij moeten worden aangemerkt als één activiteit in de zin van het Besluit m.e.r. 1994. Nu de activiteit een omvang heeft van ongeveer 373 hectare wordt de drempel van 250 hectare van categorie 9 van onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. 1994 (oud) overschreden. Bij de voorbereiding van het inpassingsplan had daarom een plan-MER moeten worden gemaakt met betrekking tot deze activiteit.

Uitspraak
Door het ontbreken van een plan-MER is het inpassingsplan in strijd met artikel 7.13 lid 1 Wm vastgesteld.