ECLI:NL:RVS:2013:CA3680
Betreft | Bestemmingsplan Park Lingezegen, gemeente Overbetuwe |
---|---|
Datum uitspraak | 19-06-2013 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | bestemmingsplannen, Natuurbeschermingswet, maximale mogelijkheden, Overbetuwe |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201205470/1/R2 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Een bestaande ontwikkeling die voor het eerst in het bestemmingsplan positief wordt bestemd (ook al is deze ontwikkeling op basis van andere publiekrechtelijke besluiten toegestaan), moet worden gezien als een ruimtelijke ontwikkeling die in de plantoets op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 moet worden betrokken.
Casus
Op 28 februari 2012 heeft de gemeenteraad van Overbetuwe het bestemmingsplan “Park Lingezegen” vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van landschapspark Lingezegen, voor zover dit is voorzien binnen de gemeente Overbetuwe. Het park voorziet in een groene en recreatieve inrichting van het gebied tussen Arnhem en Nijmegen en is ongeveer 1.500 hectare groot. Het plan voorziet ook in een regeling voor een bestaand metaalbedrijf met helihaven.
Enkele appellanten menen dat in de voortoets op basis van de Nbw 1998 ten onrechte geen rekening is gehouden met het metaalverwerkingsbedrijf met helihaven.
De gemeenteraad acht (althans, zo begrijpt de Afdeling het standpunt van de gemeenteraad) artikel 19j Nbw 1998 niet van toepassing, omdat het metaalbedrijf met helihaven reeds op het perceel aanwezig is en het bestemmingsplan daarin geen verandering brengt.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat de gemeenteraad niet heeft onderzocht of als gevolg van de planregeling voor het metaalbedrijf met helihaven de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied kan verslechteren of dat deze ontwikkeling een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
De Afdeling stelt vast dat het metaalbedrijf met helihaven in dit bestemmingsplan voor het eerst positief is bestemd. De eerdere besluiten die ten behoeve van het bedrijf zijn genomen, voorzien niet in een ruimtelijke ontwikkeling die bij de beoordeling op grond van artikel 19j Nbw 1998 moet worden betrokken. Het gaat om de volgende besluiten:
- de beschikking van 28 mei 2004 waarbij de minister van Verkeer en Waterstaat tostemming heeft verleend om een helihaven aan te leggen en in te richten;
- de Wm-vergunning van 4 januari 1996 voor het oprichten van een bedrijf voor metaalbewerking;
- de provinciale ontwerpverordening Luchthavenregeling voor het bedrijf van 18 oktober 2010.
Het is niet inzichtelijk gemaakt waarom op grond van objectieve gegevens op voorhand kan worden uitgesloten dat het als zodanig bestemmen van het metaalbedrijf met helihaven significante gevolgen heeft voor de Natura 2000-gebieden, zodat een passende beoordeling achterwege kon blijven. Daarom heeft de gemeenteraad in strijd gehandeld met artikel 19j Nbw 1998.
NB In dezelfde lijn oordeelde de Afdeling in haar uitspraak van 13 februari 2013, zaaknr. 201201236/1/R1. Deze uitspraak zag op een reeds bestaande woning, die onder de vereiste bouwvergunning was opgericht. In het betreffende bestemmingsplan werd de woning en het gebruik ervan voor het eerst als zodanig bestemd. Ook kan gewezen worden op de Afdelingsuitspraak van 20 maart 2013, zaaknr. 201208230/1/R1. Deze uitspraak had onder meer betrekking op een bestaande golflocatie, die voor het eerst als zodanig was bestemd in het betreffende bestemmingsplan.
Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen van de hiervoor bedoelde appellanten gedeeltelijk gegrond en vernietigt het vaststellingsbesluit (onder meer) voor zover dat betrekking heeft op de bestemmingsregeling voor het metaalverwerkingsbedrijf met helihaven.