ECLI:NL:RVS:2016:1099

Betreft Bestemmingsplan SnowWorld Zoetermeer
Datum uitspraak 26-04-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden skihellingen, Zoetermeer, natuur, kaderstelling, cumulatieve effecten, m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201508102/1/R4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een plan in zowel kolom 3 als kolom 4 van de D-lijst wordt genoemd en het plan niet kaderstellend is voor een volgend besluit uit kolom 4, is sprake van een (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplicht.

  • Voor de beoordeling of een drempelwaarde uit de bijlage bij het Besluit m.e.r. wordt overschreden, moet alleen worden gekeken naar de uitbreiding ten opzichte van de bestaande, legale situatie.

  • In de vormvrije m.e.r.-beoordeling moet worden gekeken naar cumulatieve effecten van de uitbreiding met het bestaande project.

Casus

Op 14 september 2015 heeft de raad van de gemeente Zoetermeer het bestemmingsplan Verlenging derde baan SnowWorld vastgesteld. Het plan voorziet in een verlenging van een bestaande derde skibaan van SnowWorld van 210 meter tot 300 meter. De bouwhoogte wordt in het plan verhoogd van 32 meter boven NAP tot 69 meter boven NAP. Op de gronden waar de uitbreiding is voorzien, rustte eerst de bestemming natuur.

Op 15 september 2015 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het verlengen van de derde baan met uitkijktoren, het plaatsen van verschillende soorten containers, het plaatsen van een seizoensgebonden schaatsbaan, het plaatsen van een schietbaan, het uitvoeren van werkzaamheden en het oprichten of veranderen van een inrichting.

Appellanten voeren aan dat ten onrechte geen m.e.r.-beoordeling is gedaan. Zij wijzen in dat verband op categorie D10 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Volgens hen wordt de drempelwaarde bij die categorie van 250.000 bezoekers of meer per jaar overschreden. Zij menen dat de gemeente de m.e.r.-beoordelingsplicht vermijdt door telkens uitbreidingen toe te staan. De gemeenteraad stelt dat de uitbreiding ten opzichte van de bestaande situatie ziet op 86.000 bezoekers en heeft daarom een vormvrije m.e.r.-beoordeling gedaan.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat het bestemmingsplan in zowel kolom 3 als kolom 4 vermeld is bij categorie D10. Naar het oordeel van de Afdeling is het plan in dit geval een besluit als bedoeld in kolom 4, omdat de uitbreiding bij recht mogelijk wordt gemaakt en het plan dus niet kaderstellend is voor verdere besluitvorming.

Bij de beoordeling van de drempelwaarde gaat het om een vergelijking van de bestaande situatie ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan en de situatie die het plan mogelijk maakt. In dit geval blijft het bezoekersaantal van 86.000 ver onder de drempelwaarde van 250.000 en heeft de raad terecht volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

De Afdeling constateert dat de raad daarbij getoetst heeft aan de criteria van Bijlage III bij de M.e.r.-richtlijn, waaronder de cumulatieve effecten. Voor het plan is een oplegnotitie m.e.r.-beoordeling opgesteld. In de oplegnotitie is geconcludeerd dat geen belangrijke nadelige milieugevolgen zullen optreden.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.