ECLI:NL:RVS:2016:482
Betreft | Omgevingsvergunning Reusel-De Mierden |
---|---|
Datum uitspraak | 24-02-2016 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Hoger beroep |
Trefwoorden | Reusel-De Mierden, intensieve veehouderij, varkenshouderij, uitbreiding, m.e.r.-beoordelingsplicht, capaciteit |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201505452/1/A4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Als het woord ‘capaciteit’ niet voorkomt in de C of D-lijst van de bijlage bij het Besluit m.e.r., dan kan de uitleg van capaciteit, ‘een redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding’,niet worden betrokken bij het bepalen van de drempelwaarde van de betreffende categorie.
- Om ‘een redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding’ aan te nemen, moet sprake zijn van concrete plannen.
Casus
Op 12 juni 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden besloten een omgevingsvergunning voor het realiseren van een vleesvarkensbedrijf voor 2.999 vleesvarkens aan de [ locatie 1] te Hulsel, buiten behandeling te laten. Op dezelfde dag heeft het college besloten de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een vleesvarkensbedrijf voor 2.999 vleesvarkens aan de [locatie 2] te Hulsel, buiten behandeling te laten. De reden voor het buiten behandeling laten is het ontbreken van een milieueffectrapportage.
Vervolgens heeft het college bij afzonderlijke besluiten op 19 november 2014 de bezwaren tegen de besluiten van 12 juni 2014 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juni 2015 heeft de rechtbank de daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 19 november 2014 vernietigd, de besluiten van 12 juni 2104 herroepen. Ook heeft de rechtbank bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten en dat het college binnen zes maanden na verzending van de uitspraak opnieuw op de aanvragen om omgevingsvergunning moet besluiten.
Het college is tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan.
Het college meent dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van een ‘redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding’ tot meer dan 3.000 varkens. Het college wijst in dat verband op e-mails van de aanvragers en een overleg waarin zij hebben aangegeven meer dan 3.000 varkens te willen. Daarnaast gaat de rechtbank er volgens het college ten onrechte vanuit dat de gemeentelijke geurverordening een uitbreiding tot meer dan 3.0000 varkens verhindert, omdat naar verwachting toekomstige technieken geuremissie voldoende kunnen reduceren. Het college vindt steun in zijn opvatting omdat het economisch gezien niet rendabel is een bedrijf met minder dan 3.000 varkens te exploiteren. Ook wijst het college op de definitie van ‘capaciteit’ in onderdeel A, onder 2, van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Daarin staat vermeld dat daar onder mede dient te worden verstaan ‘een redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding van de capaciteit’.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling stelt vast dat het begrip ‘capaciteit’ niet voorkomt in categorie C14 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Naar het oordeel van de Afdeling is daarom de definitie van ‘capaciteit’ in dit verband niet relevant. Los daarvan zijn de uitlatingen van aanvragers naar het oordeel van de Afdeling te algemeen om uit te kunnen gaan van een binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding. Zo bestaan geen plannen met concrete aantallen dieren en concrete aanpassingen aan de bedrijfsvoering. Het al dan niet kunnen uitbreiden vanwege de gemeentelijke geurverordening en economische rendabiliteit bieden ook onvoldoende aanknopingspunten om uit te gaan van een redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorziene uitbreiding.
Uitspraak
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.