ECLI:NL:RVS:2016:733
Betreft | Ontgrondingsvergunning Koningsven-De Diepen |
---|---|
Datum uitspraak | 16-03-2016 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | ontgrondingen, natuur, zandwinning, locatiealternatieven |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201409664/1/R4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Een milieueffectrapport kan worden gezien als concrete belangenafweging in de voorbereiding van een besluit.
-
Als in het milieueffectrapport meerdere ontsluitingsroutes zijn onderzocht en blijkt dat de bestaande voldoet, hoeft geen andere route te worden overwogen.
-
Als in het milieueffectrapport is onderbouwd waarom een bepaalde locatie uniek is voor het doel van het project, hoeven geen andere locaties onderzocht te worden.
Casus
Op 16 oktober 2014 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg een Ontgrondingenwetvergunning verleend voor het Initiatiefplan Koningsven-De Diepen. De verleende vergunning maakt het ontgronden van een gebied in de gemeente Gennep voor natuurontwikkeling en zandwinning mogelijk. Het gebied vormt de 6 km lange en 500-700 meter brede verbinding tussen het dal van de Niers en Plasmolen.
Belangenafweging
Appellanten betogen dat het besluit geen concrete belangenafweging bevat van de voor- en nadelen van zandwinning. Als nadelen noemen zij het verloren gaan van landbouwareaal, de verstoring van het landschap door zandwinning en transporten, negatieve effecten op recreatie, flora en fauna, landschap en woongenot. Zij menen dat de bijdrage aan natuurontwikkeling niet in verhouding staat tot de zandwinning.
Beperking duur en omvang, ontsluitingsweg
Appellanten menen verder dat de toegestane duur en omvang van de zandwinning beperkt had moeten worden, nu de gemeenteraad van Gennep op 15 december 2014 heeft besloten om geen nieuwe rondweg om Milsbeek mogelijk te maken in het bestemmingsplan. Om die nieuwe rondweg te kunnen financieren, is uitgegaan van de winning van 750.000m3 industriezand in plaats van 600.000m3. Nu zou dus van 600.000m3 uitgegaan moeten worden.
Locatie
Appellanten voeren tevens aan dat andere locaties voor zandwinning hadden moeten worden onderzocht.
Overwegingen van de bestuursrechter
Belangenafweging
De Afdeling stelt vast dat een concrete belangenafweging heeft plaatsgevonden bij de voorbereiding en vaststelling van het besluit. De Afdeling wijst daarbij op het MER. Daarin zijn de door appellanten genoemde aspecten aan de orde geweest. Zo zijn de effecten op ruimtegebruik, waaronder landbouw en recreatie, flora en fauna, landschap en woon- en leefmilieu beschreven. In de vergunning is toegelicht op welke wijze rekening is gehouden met de verschillende belangen. Gelet op de effectbeschrijving in het MER is het naar het oordeel van de Afdeling redelijk dat het college heeft gekozen voor uitvoering van het project.
Beperking duur en omvang, ontsluitingsweg
De Afdeling overweegt dat de gemeenteraad van Gennep in 2013 heeft ingestemd met een nieuwe rondweg. Dat de raad later anders zou besluiten, was niet bekend op het moment dat de vergunning verleend werd. Daarom kon het college daarmee geen rekening houden. In het MER zijn de milieueffecten beschreven van 750.000m3 zandwinning en zijn diverse varianten van ontsluitingsroutes onderzocht. Over de bestaande ontsluitingsroute via de Zwarteweg en de Ringbaan/Leembaan zegt het MER dat deze verkeerskundig voldoet en dat het aan de zandwinning gerelateerde vrachtverkeer een zeer beperkte geluidbijdrage levert. Volgens het MER bestaat voor initiatiefnemers geen aanleiding een andere route te overwegen.
Locatie
De Afdeling overweegt dat in het MER is toegelicht dat zandwinning en natuurontwikkeling op deze plek onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Het EHS-gebied Koningsven-De Diepen heeft bijzondere potentie voor natuurontwikkeling. In de autonome ontwikkeling zullen natuurdoelstellingen pas na enkele tientallen jaren worden bereikt. Door de zandwinning wordt natuurontwikkeling financieel haalbaar. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een bestaande klasseerinstallatie en depots op een nabijgelegen locatie.
Naar het oordeel van de Afdeling hoeft geen andere locatie voor zandwinning te worden onderzocht.
Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen ongegrond.