ECLI:NL:RVS:2016:854

Betreft Revisievergunning sloop- en afvalbedrijf Midwolde
Datum uitspraak 30-03-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden afvalverwerking, asbest, m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201405253/1/A4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Het enkel op- en overslaan van asbest is geen activiteit als bedoeld in C25.1 en D25.1 van de bijlage bij het Besluit m.e.r., omdat dan geen sprake is van be- of verwerking van asbest.

  • De bepalingen uit de M.e.r.-richtlijn hebben rechtstreekse werking, als deze niet juist zijn omgezet in het Nederlandse recht.

Casus

Op 1 juli 2014 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen een milieuvergunning verleend (nog op basis van het oude artikel 8.1 Wm) voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor het breken en zeven van steenachtige materialen en het scheiden van gemengd bouw- en sloopafval, met gemengd bouw- en sloopafval vergelijkbaar afval en particulier gemengd verbouwingsafval aan de [locatie 1] te Midwolde, gemeente Leek.

Volgens appellant is ten onrechte geen milieueffectrapport opgesteld dan wel ten onrechte geen m.e.r-beoordeling gemaakt. Zij wijst er in dat verband op dat de aangevraagde activiteiten zijn vermeld in categorie C21.5 en D18.8 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat het Besluit m.e.r. van voor 1 april 2011 van toepassing is, omdat de aanvraag voor de vergunning voor die datum is ingediend. Uit de aanvraag blijkt dat het asbest buiten de inrichting is gescheiden van het overige bouw- en sloopafval. De activiteiten met betrekking tot asbest zien op op- en overslag van asbest in speciaal daarvoor bestemde containers buiten de inrichting. Naar het oordeel van de Afdeling is daarom geen sprake van be- of verwerking van asbest als bedoeld in categorie C25.1 of D25.1 in de bijlage bij het Besluit m.e.r.

De Afdeling constateert verder dat in de bijlage bij het Besluit m.e.r. dat vanaf 1 april 2011 geldt, categorie D18.8 is toegevoegd. Om die reden zou de opslag van schroot nu m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn.

In bijlage II, onder 11e, van de M.e.r.-richtlijn is de opslag van schroot aangemerkt als project waarvoor een m.e.r.-beoordeling moet worden gemaakt. Deze verplichting had in het Besluit m.e.r., zoals dat gold vóór 1 april 2011, omgezet moeten worden. De Afdeling wijst op het Wells-arrest dat stelt dat artikel 2.1, eerste lid, jo. artikel 4, tweede lid, van de M.e.r.-richtlijn rechtstreekse werking heeft. De Afdeling vat het beroep van appellant zo op dat een beroep wordt gedaan op de rechtstreekse werking van de M.e.r-richtlijn. De Afdeling oordeelt dat ten onrechte geen m.e.r.-beoordeling is gemaakt voor de opslag van schroot.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt de vergunning.