ECLI:NL:RVS:2017:1372
Betreft | Bestemmingsplan buitengebied Ooststellingwerf |
---|---|
Datum uitspraak | 24-05-2017 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | Ooststellingwerf, Natura 2000-gebieden, landbouw, bestemmingsplannen, buitengebied |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201604570/1/R3 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Als werkzaamheden tot verdroging in een nabijgelegen Natura 2000-gebied kunnen leiden, mogen deze werkzaamheden in een zone van 1000 meter rondom dat gebied in de planregels worden uitgesloten als uit het plan-MER blijkt dat het gebied gevoelig is voor verdroging.
Casus
Op 22 maart 2016 heeft de gemeenteraad van Ooststellingwerf het bestemmingsplan Buitengebied 2016 vastgesteld. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor het hele buitengebied van Ooststellingwerf. In de nabijheid van het plangebied bevindt zich het Natura 2000-gebied Fochteloërveen. In de planregels is bepaald dat ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone-hydrologisch beschermingsgebied’ de hydrologische waarden van het Natura 2000-gebied Fochteloërveen moeten worden behouden, hersteld en ontwikkeld. Het is op gronden met die aanduiding verboden om diep te ploegen, drainage aan te leggen en het greppel- en slotenpatroon aan te passen.
Appellant betoogt dat die bepalingen zich niet verenigen met de belangen van de landbouwsector, omdat landbouwkundige omstandigheden nu niet geoptimaliseerd kunnen worden. Volgens appellant heeft landbouw op een afstand van meer dan 200 meter geen effecten op het natuurgebied.
De raad verwijst naar het advies van de Commissie m.e.r. Mogelijke negatieve hydrologische effecten door werkzaamheden op het Fochteloërveen waren een zwaarwegend punt in dat advies. Om die reden is een ruime bufferzone van 1000 meter rondom het Fochteloërveen in het plan opgenomen.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat gelet op het plan-MER en het advies van de Commissie m.e.r. negatieve effecten op het Fochteloërveen door diepploegen, de aanleg van drainage of het aanpassen van het greppel- en slotenpatroon binnen 1000 meter van dat gebied niet uitgesloten kunnen worden. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad terecht die werkzaamheden uitgesloten in het bestemmingsplan. Deze kunnen alleen worden toegestaan na een individuele Passende beoordeling en een vergunning die afwijken van het bestemmingsplan toestaat.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.