ECLI:NL:RVS:2022:1545

Betreft Uitwerkingsplan Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg, Castricum
Datum uitspraak 01-06-2022
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden stedelijke ontwikkelingsprojecten, Uitwerkingsplan, Limmen
Bronnen vindplaats ECLI:NL:RVS:2022:1545

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als in een bestemmingsplan al is ‘gekeken’ naar de milieueffecten van het gehele stedelijk ontwikkelingsproject, dan hoeft dat in de m.e.r.-beoordeling bij een uitwerkingsplan niet te worden overgedaan.
NB: dit betreft een zeer casuïstische uitspraak. Er is een aantal redenen om in andere projecten, plannen en juridische procedures niet uit te gaan van deze uitspraak. Zie daarover de annotatie van Roel Sillevis Smitt (JM 8 2022 nr. 105).
 

Casus

Op 12 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum het uitwerkingsplan "Limmer Linten fase 3a Westerweg-Kapelweg" vastgesteld. Het plan werkt het bestemmingsplan "Limmen-Zandzoom" van 3 februari 2011 uit. Fase 3a heeft betrekking op een nieuw woongebied in het westen van het gebied Limmen-Zandzoom.
Appellanten betogen dat er ten onrechte geen volledige m.e.r.-beoordeling is gemaakt en dat het college niet mocht volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Het college voert een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit voor elk uitwerkingsplan, maar de ontwikkeling van deze 30 woningen is volgens appellanten onderdeel van het gebied Zandzoom, wat deels in de gemeente Heiloo ligt. In totaal tellen de plannen binnen het Castricumse deel en het Heiloose deel van Zandzoom meer dan 2.000 woningen.

Overwegingen van de bestuursrechter
De drempelwaarden van categorie 11.2, onderdeel D, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage worden niet worden overschreden. Het uitwerkingsplan heeft namelijk betrekking op een oppervlakte van 1,7 hectare en maximaal 30 woningen. In dit geval gaat het om de uitwerking van een eerder vastgesteld bestemmingsplan. In het kader van dat plan is al naar de milieueffecten van het totaal aantal in Zandzoom te realiseren woningen gekeken. Dat hoeft bij het vaststellen van dit uitwerkingsplan niet te worden overgedaan. Nu moet alleen nader gekeken worden naar de milieueffecten van de in het plan beoogde 30 woningen. Het college mocht daarom volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. De Afdeling ziet verder geen aanleiding om te oordelen dat de vormvrije m.e.r.-beoordeling onjuist is.

Uitspraak
Het beroep is ongegrond.