ECLI:NL:RVS:2024:5000
Betreft | Omgevingsvergunningen twee windturbines Kampen |
---|---|
Datum uitspraak | 04-12-2024 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | windturbines, windturbineparken, samenhang, Kampen |
Bronnen vindplaats | ECLI:NL:RVS:2024:5000 |
Conclusies voor de mer praktijk
- Nieuwe windturbines hoeven geen onderdeel te zijn van een al bestaand windturbinepark als de bestaande en de nieuwe windturbines verschillende eigenaren/initiatiefnemers hebben, deze eigenaren/initiatiefnemers over en weer geen zeggenschap hebben over elkaars windturbines, de bestaande windturbines geen technische binding met de nieuwe windturbines hebben, de hoogten van de windturbines verschillen en voor de nieuwe windturbines aparte onderzoeken zijn verricht.
- Alleen het feit dat de nieuwe windturbines dichtbij de bestaande windturbines worden geplaatst, is onvoldoende om toch te spreken van één windturbinepark.
Casus
Het college van burgemeester en wethouders van Kampen heeft op 23 september 2022 aan het Waterschap Drents Overijsselse Delta een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een windturbine op het terrein van de rioolwaterzuivering in Kampen. Daarnaast heeft het college op dezelfde dag aan IJsseldelta Wind B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een windturbine op het terrein van de containerterminal IJssel Delta Terminal in Kampen. Beide vergunningen zijn verleend voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan.
Appellanten, die in de buurt wonen, betogen dat de twee vergunde windturbines één windturbinepark vormen met vier al bestaande windturbines in de omgeving. Daarom geldt er een mer-plicht of mer-beoordelingsplicht. De vier bestaande en de twee vergunde windturbines vormen volgens hen juridisch, technisch, organisatorisch en functioneel één geheel. Zo zijn er deels dezelfde eigenaren en liggen de windturbines dichtbij elkaar.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat er hier alleen een project-mer-plicht of project-mer-beoordelingsplicht bestaat, als er sprake is van een windturbinepark. Het moet dan gaan om een park van ten minste drie windturbines.
Het college heeft terecht vastgesteld dat de twee nieuwe windturbines samen met de vier bestaande windturbines niet één windturbinepark vormen. De bestaande en de nieuwe windturbines hebben verschillende eigenaren/initiatiefnemers en deze eigenaren/initiatiefnemers hebben over en weer geen zeggenschap over elkaars windturbines. Daarnaast hebben de bestaande windturbines geen technische binding met de twee nieuwe windturbines, verschillen de verschijningsvormen van de windturbines en zijn voor de twee nieuwe windturbines aparte onderzoeken verricht.
Alleen het feit dat de twee nieuwe windturbines dichtbij de vier bestaande windturbines worden geplaatst, is onvoldoende om tot een ander oordeel komen. Van een mer-(beoordelings-)plichtige wijziging of uitbreiding van een windturbinepark is geen sprake.
Uitspraak
Het beroep is gegrond op een ander punt, maar de rechtsgevolgen van de besluiten blijven in stand.