3369. Kavelbesluiten VI en VII Hollandse Kust (west)
Het Rijk wil op zee windenergie opwekken. In een kavelbesluit wordt bepaald waar en onder welke voorwaarden er in het windenergiegebied Hollandse Kust (west) een windpark op zee kan komen. Voordat de minister van Economische Zaken en Klimaat besluit over de kavels zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
13-12-2018 Adviesaanvraag bij de Commissie mer |
14-06-2019 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen |
12-09-2019 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht |
Persbericht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Toetsing |
12-09-2019 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
14-04-2021 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Persbericht |
Opmerkingen bij de advisering
Toetsingsadvies Het rapport is gedetailleerd en het onderzoek diepgaand. Het rapport laat goed zien dat windturbines nadelige gevolgen kunnen hebben voor vogels en vissen. Wat nog ontbreekt is inzicht in de gevolgen voor het bodemleven in zee en voor het toekomstige Natura 2000-gebied Bruine Bank, een belangrijkrijk vogelgebied. Daarnaast is nog onvoldoende duidelijk wat de gevolgen van stikstofdepositie zijn door dit project. Stikstof kan nadelig zijn voor natuurgebieden. Om het milieubelang volwaardig mee te wegen bij het besluit over de kavels, adviseert de Commissie het rapport op bovenstaande punten aan te vullen. |
Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport voor windpark Hollandse Kust (west) in de Noordzee ook een alternatief met grotere windturbines op te nemen. Grotere turbines beïnvloeden vogels, vleermuizen en bruinvissen op een andere manier dan kleinere turbines. De Commissie vindt de voorgestelde aanpak om de milieueffecten van kavels voor windenergie in Hollandse Kust (west) te onderzoeken helder. Maar kijk niet alleen naar windturbines van 10 MW, maar ook naar grotere van 15 MW. Bij grotere turbines hoeft er minder lang geheid te worden, wat positief kan zijn voor bruinvissen. Onderzoek ook in hoeverre de grotere turbines op vlieghoogte van vogels en vleermuizen zitten. Door dit in beeld te hebben, zijn eventuele maatregelen mogelijk, zoals het tijdelijk stilzetten van de turbines.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Peter van der Boom, MA |
prof. ir. Han Ligteringen |
dr. Godfried van Moorsel |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: ir. Kees Slingerland
Werkgroepsecretaris: Marianne Schuerhoff, MSc
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
001.1 | Project m.e.r. uitgebreide procedure |
C22.2 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark >=20 windturbines |
D22.2 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark indien gezamenlijk vermogen van >= 15 megawatt (elektrisch), of 10 windturbines of meer |
Bijgewerkt op: 14 apr 2021