1382. Ontwikkelingsschets Schelde-estuarium 2010

Nederland en Vlaanderen hebben afgesproken om een Ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium op te stellen. Deze Ontwikkelingsschets bestaat uit een samenhangend pakket maatregelen en projecten voor het Schelde-estuarium die rond 2010 kunnen zijn uitgevoerd of gestart. De maatregelen en projecten zijn vooral gericht op de veiligheid tegen overstromingen, de toegankelijkheid van de Scheldehavens voor zeeschepen en de natuur in het estuarium. De regeringen willen eind 2004 een politiek besluit nemen over nut en noodzaak van de maatregelen en projecten in de Ontwikkelingsschets.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
17-11-2003 Datum kennisgeving
17-11-2003 Ter inzage legging van de informatie
20-01-2004 Advies uitgebracht
Richtlijnen
Toetsing
14-09-2004 Kennisgeving MER
14-09-2004 Ter inzage legging MER
25-11-2004 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing

Opmerkingen bij de advisering

Voor de onderbouwing van de besluitvorming worden een strategisch MER (S-MER) en een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) opgesteld. Over de Richtlijnen voor de inhoud van het S-MER geeft een gezamenlijke Vlaams-Nederlandse Commissie advies aan het bevoegde gezag. Deze 'Schelde m.e.r.-Commissie' bestaat uit een werkgroep van de Nederlandse Commissie voor de milieueffectrapportage, aangevuld met Vlaamse deskundigen die zijn aangewezen door de Cel Mer.

Het S-MER moet (met de MKBA) de essentiële informatie bieden om de inhoud van de Structuurschets Schelde-estuarium 2010 te kunnen bepalen. Het moet duidelijk worden wat de meest relevante integrale maatregelpakketten voor het Schelde-estuarium in 2010 zijn voor de aangegeven thema’s. Hoe verschillen ze qua milieueffecten en -doelbereik (S-MER), maatschappelijke kosten en baten (MKBA)? Er moet een goede afstemming zijn met het MER voor het Sigmaplan dat wordt opgesteld voor hoogwatermaatregelen in het Zeescheldebekken.

Toetsingadvies
Bij de toetsing van het MER concludeert de Commissie dat er genoeg informatie is gegeven om verder te kunnen gaan met de projectvoorbereiding van de vaargeulverruiming (toegankelijkheid), ook is er voldoende informatie voor een besluit om niét door te gaan met de Overschelde (veiligheid).

Van de natuurmaatregelen is nut en noodzaak in het MER goed genoeg onderbouwd. Voor de gekozen omvang van het pakket, de locaties en de inrichtingsprincipes van de maatregelen geldt dat echter niet. Wanneer dit in de Ontwikkelingsschets 2010 al (zo) concreet wordt vastgelegd, als nu in het ontwerp staat, zal een betere onderbouwing nodig zijn. Verder wijst de Commissie er in haar advies op dat er nog veel onzekerheden zijn, op het gebied van de morfologie en daarmee ook in de voorspellingen voor de natuur.

Daarom adviseert de Commissie de komende tijd veel aandacht te besteden aan verdere kalibratie en toetsing van de gebruikte modellen en aan monitoring.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Janrik van den Berg
prof. Jean Berlamont
ir. Erik-Jan Brans
ir. Hans Huizer
dr. ir. Kok
dr. Jan Mees
ir. Geert Pillu
dr. Jan Seys
ir. Jan Verhagen

Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: drs. Marja van Eck

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Administratie Waterwegen en Zeewezen, afdeling Maritiem
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Minister van Leefmilieu en Landbouw, Vlaanderen
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Belgium; Nederland, provincie Zeeland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
002 Vrijwillige m.e.r.
007 Plan-m.e.r.

Bijgewerkt op: 15 nov 2013