2836. Calandbrug

De staatssecretaris van IenM heeft samen met Prorail en het Havenbedrijf van Rotterdam een verkenning uitgevoerd naar de toekomst van de Calandbrug. De brug maakt deel uit van de Havenspoorlijn Rotterdam, onderdeel van de Betuweroute, en ontsluit het spoorgoederenvervoer van en naar Maasvlakte 1 en 2 en Europoort. De Calandbrug is voor het spoorgoederenvervoer de enige oeververbinding over het Calandkanaal. Dat geldt ook voor het vervoer gevaarlijke stoffen, het langzame en het lokale verkeer en het vrachtverkeer met een te hoge lading.

Procedure en adviezen

Reikwijdte en detailniveau
16-10-2013 Aankondiging start procedure
17-10-2013 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen
05-12-2013 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht
Advies reikwijdte en detailniveau
Toetsing
11-02-2015 Kennisgeving MER
12-02-2015 Ter inzage legging MER
15-04-2015 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies
Persbericht

Opmerkingen bij de advisering

Toetsingsadvies
De Commissie vindt dat het rapport de milieueffecten goed beschrijft. Afhankelijk van het te kiezen alternatief heeft de Commissie aandachtspunten voor het vervolg. Bij de keuze voor een nieuw tracé via de Theemsweg of langs Huntsman is externe veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Bijvoorbeeld aandacht voor risico’s van transport van brandbare gassen per spoor langs opslagbedrijven voor chemicaliën. Bij een eventuele keuze voor spoorvervoer via de gerenoveerde Calandbrug is het voorkomen van hinder door geluid en trillingen in Rozenburg een belangrijk aandachtspunt. 

Advies reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER:

  • Een onderbouwing van de nut en noodzaak van het voornemen aan de hand van:
    • Een beschrijving van de toename van het aantal goederentreinen over de Calandbrug tot 2030 en zo mogelijk verder in de toekomst. Doe dit op basis van actuele prognoses en maak de gehanteerde aannamen expliciet en onderbouw deze.
    • Een prognose van de brugopeningen voor de periode tot 2030 en verder in de toekomst. Ga daarbij in op het aantal brugopeningen en de verwachte openingsduur, in relatie tot geprognotiseerde scheepvaartbewegingen.
  • Een onderbouwing van de te onderzoeken alternatieven inclusief een beschrijving van het probleemoplossend vermogen van de alternatieven en de mate waarin ze voldoen aan de doelstellingen / randvoorwaarden.
  • De effecten van de alternatieven op het woon- en leefmilieu die met name bepaald worden door geluid en externe veiligheid.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

Hans J.A. van Leeuwen, BSc
ir. Henk Otte
dr. Michiel van Pelt
dr. Paul Uijt de Haag

Voorzitter: Marja van der Tas
Werkgroepsecretaris: ir. Marijke Bremmer

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Prorail

Bevoegd gezag
Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Bijgewerkt op: 15 jul 2015