3039. Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee Aanvulling gebied Hollandse Kust
Het onderzoeken van de mogelijkheden om een strook tussen de 10 en 12 nautische mijl toe te voegen aan de reeds aangewezen windenergiegebieden voor de Hollandse Kust buiten de 12-mijlszone. Voor het aanwijzen van deze gebieden is een partiële herziening van het Nationaal Waterpan 2016-2021 (NWP2) nodig. Voor de besluitvorming wordt een milieueffectrapport (planMER) inclusief Passende beoordeling opgesteld.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
14-04-2015 Adviesaanvraag bij de Commissie mer |
23-04-2015 Aankondiging start procedure |
24-04-2015 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen |
03-07-2015 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Persbericht |
Toetsing |
21-04-2016 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
14-07-2016 Voorlopig advies uitgebracht |
Voorlopig Toetsingsadvies |
Persbericht |
Toetsing aanvulling op het MER |
15-07-2016 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
31-10-2016 Advies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Persbericht |
Opmerkingen bij de advisering
Toetsingsadvies
Het rapport laat voor verschillende kustplaatsen zien in welke mate de windparken het vrije uitzicht op de horizon beperkt. Met het aangepaste rapport zijn de scores hiervoor nu voldoende navolgbaar. Tijdens de aanleg van het windpark kunnen er negatieve gevolgen optreden voor zeehonden en bruinvissen door het heien van windturbines (onderwatergeluid). Eenmaal in gebruik kunnen door aanvaring slachtoffers onder vogels en vleermuizen ontstaan. Het aangepaste rapport laat nu zien dat voldoende maatregelen genomen kunnen worden om onaanvaardbare effecten op bruinvissen, zeehonden, vogels en vleermuizen te voorkomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het stellen van een maximum aan de onderwatergeluidniveaus bij heien en het langzamer later draaien van de turbines tijdens de vogel- en vleermuizentrek. De Commissie vindt dat er met het aangepaste rapport een goede milieubasis ligt voor besluitvorming over de Rijksstructuurvisie.
Voorlopig toetsingsadvies
De aanleg van de windparken heeft landschappelijke gevolgen. De benutting van de 10-12 mijlszone heeft invloed op hoe dominant de turbines het beeld bepalen vanaf de kust. De scores op het aspect dominantie in het rapport zijn niet altijd voldoende navolgbaar. De Commissie vindt de visualisaties van de landschappelijke gevolgen van hoge kwaliteit. Wat nog ontbreekt is een visualisatie van het verschil tussen de gevolgen van het voornemen en de situatie zonder windturbines in de 10-12 mijlszone, maar mét 700 MW in het aangewezen windenergiegebied Hollandse Kust (zuid) buiten de 12 mijlszone. Tijdens de aanleg kunnen er negatieve gevolgen optreden voor zeehonden en bruinvissen door het heien van windturbines. Eenmaal in gebruik kunnen door aanvaring slachtoffers onder vogels en vleermuizen ontstaan. Het rapport beschrijft maatregelen waarmee negatieve effecten op bruinvissen, zeehonden, vogels en vleermuizen beperkt kunnen worden, maar onduidelijk is nog of daarmee ook onaanvaardbare schade aan beschermde natuur te voorkomen is. De initiatiefnemers hebben aangegeven het milieueffectrapport op bovengenoemde onderdelen aan te vullen.
Advies reikwijdte en detailniveau
Het is de Commissie nog niet duidelijk waarom de extra gebieden voor windenergie op zee nodig zijn. De eerder aangewezen gebieden voor windenergie op zee buiten de 12-mijlszone zijn bijvoorbeeld nog niet vol. De effecten op natuur, landschap en recreatie zijn binnen de 12-mijlszone waarschijnlijk ook groter. De Commissie adviseert daarom in het rapport de noodzaak voor de nieuwe gebieden goed uit te leggen.
Het gebied binnen de 12-mijlszone kan op verschillende wijze worden gevuld met windparken. De Commissie adviseert in het rapport te laten zien hoe dit de zichtbaarheid beïnvloedt vanaf de kust voor de badplaatsen Noordwijk, Zandvoort, Wijk aan Zee, Egmond, Bergen aan Zee en Scheveningen.
Tot slot adviseert de Commissie in het rapport te laten zien hoe gevolgen voor vogels en onderwaterleven (zeehonden en bruinvissen) voorkomen kunnen worden.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Peter van der Boom, MA |
ir. Yttje Feddes |
prof. ir. Han Ligteringen |
dr. Godfried van Moorsel |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: mr. Tom Smit
Werkgroepsecretaris: dr. Geert Draaijers
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Economische Zaken |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Economische Zaken |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Overige gegevens
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
007.1 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling |
D22.2 | 2011: windturbinepark |
Bijgewerkt op: 31 okt 2016