ECLI:NL:RVS:2012:BV7245

Betreft Bestemmingsplan De Nieuwe Rietgraaf
Datum uitspraak 29-02-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Overbetuwe, windturbineparken, windenergie, bestemmingsplannen, samenhang, plan-m.e.r., m.e.r.-beoordeling, bestuurlijke lus
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201003801/1/R2
JM 2012, 52 met noot Hoevenaars

Conclusies voor de mer praktijk

  • Voor de vraag of sprake is van één activiteit maakt niet uit of de activiteit verspreid ligt over twee gemeenten.
  • Als een plan-m.e.r. moet worden gedaan, kan niet worden volstaan met een m.e.r.-beoordeling. Een m.e.r.-beoordelingsprocedure is immers met minder waarborgen omkleed dan een plan-m.e.r-procedure. Ook worden andere inhoudelijke eisen gesteld aan een plan-m.e.r.
  • Omdat de uitkomsten van het plan-MER in de planvorming moeten kunnen worden betrokken, kan het ontbreken van een plan-MER niet na afloop van de planvorming (via een bestuurlijke lus) worden hersteld.

Klik hier voor projectinformatie (P1970).

Casus

Op 26 januari 2010 heeft de gemeenteraad van de gemeente Overbetuwe het bestemmingsplan “De Nieuwe Rietgraaf e.o.” vastgesteld. Het bestemmingsplan betreft de aanleg van een bedrijventerrein en vier windturbines. Het gebied De Nieuwe Rietgraaf komt te liggen naast het bedrijventerrein De Grift van de gemeente Nijmegen waar ook windturbines zijn voorzien. Er is een MER opgesteld voor het bestemmingsplan, namelijk “MER Betuws Bedrijvenpark”. Tevens is door de gemeente Nijmegen een apart MER opgesteld voor het windturbinepark op bedrijventerrein De Grift. Bovendien is een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd waarin de samenhang van beide windturbineparken is beschreven: “Notitie m.e.r.-beoordeling windturbines langs de A15”. Het gezamenlijk vermogen van beide windturbineparken is 18 megawatt.
Ten aanzien van m.e.r. voeren appellanten aan dat een afzonderlijk MER had moeten worden gemaakt waarin de windturbineparken op het terrein De nieuwe Rietgraaf en het terrein De Grift in samenhang worden onderzocht, omdat sprake is van één project. De “Notitie m.e.r.-beoordeling windturbines langs de A15” die over de samenhang is opgesteld, vinden appellanten onvoldoende. Ook menen appellanten dat het MER inhoudelijk niet voldoet en hebben ze bezwaren tegen de geplande ligging van het windturbinepark langs de A15.

NB In het kader van het bestemmingsplan "Buitengebied Valburg - 10 (Windturbines De Grift)" is eenzelfde uitspraak gedaan op 25 april 2012, zaaknr. 201108102/1/R2.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling ziet zich voor de vraag gesteld of de twee windturbineparken zijn aan te merken als één activiteit. Uit het intensieve overleg en de afstemming tussen de beide gemeentes en de gezamenlijk uitgevoerde onderzoeken over de windturbines leidt de Afdeling af dat feitelijk sprake is van één activiteit. Uit de onderzoeken blijkt dat de hoogte van de turbines is afgestemd, en voor alle turbines gekozen is voor hetzelfde type windturbine en een lijnopstelling met een regelmatige onderlinge afstand. Daarom moeten de voorziene turbines op beide terreinen als één activiteit worden aangemerkt. Nu deze activiteit als een geheel boven de D-drempelwaarde uitkomt, is deze activiteit m.e.r.-beoordelingsplichtig. Omdat het bestemmingsplan voor De Nieuwe Rietgraaf kaderstellend is voor een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, moet gelet op artikel 2, derde lid, van het Besluit m.e.r. voor het bestemmingsplan een plan-MER worden opgesteld. Niet kon worden volstaan met een m.e.r.-beoordeling voor de windturbines, omdat deze procedure met minder procedurele waarborgen is omkleed en aan plan-m.e.r. andere inhoudelijke eisen worden gesteld dan aan m.e.r.-beoordeling.

Het besluit moet voor het onderdeel ‘windturbines’ worden vernietigd. De Afdeling legt het verzoek om toepassing van een zogenaamde bestuurlijke lus waarbij de mogelijkheid wordt geboden om het gebrek te repareren, naast zich neer. De Afdeling wijst hierbij op het stadium van planprocedure waarop het MER aanwezig moet zijn. De uitkomsten van het MER moeten in de belangenafweging van de planprocedure kunnen worden betrokken.

Uitspraak
De Afdeling vernietigt het besluit voor zover er in het bestemmingsplan de bestemming windturbine is aangeduid.