Raad van State: landelijke milieunormen vereisen milieueffectrapport
Nieuwsbericht | 10 augustus 2021
De regering had niet zonder een milieueffectrapport de landelijke milieunormen voor windparken mogen vaststellen. Dat oordeelde de Raad van State op 30 juni 2021 in een uitspraak over het Windpark Delfzijl Uitbreiding 2020. De uitspraak is volgens de Commissie voor de milieueffectrapportage glashelder. Ook schetst de uitspraak een kader voor milieueffectrapportage bij andere algemene milieunormen over bijvoorbeeld woningbouw en energiebesparing.
In Nederland staan normen voor windparken voor bijvoorbeeld geluid, veiligheid, lichthinder en slagschaduw in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling. Bij de vaststelling daarvan zijn destijds niet de milieugevolgen in een milieueffectrapport bijeengebracht.
De plicht om voor deze algemene normen eerst de milieugevolgen te onderzoeken (de zogenaamde strategische milieueffectrapportage of plan-m.e.r.-plicht) volgt uit een Europese richtlijn en is nu door de Raad van State bevestigd vanwege recente Europese rechtspraak. Voordat de regering die normen vaststelde, had zij volgens de rechter eerst een milieueffectrapport moeten maken. Daarin worden bijvoorbeeld de gezondheids-effecten, mitigerende maatregelen, alternatieven en grensoverschrijdende gevolgen onderzocht. De regering kan dan vervolgens op maat een belangenafweging maken over de normen.
Hoe nu verder?
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat start zo snel mogelijk met het opstellen van een milieueffectrapport. Het totale proces, inclusief wetgevingstraject, duurt naar verwachting 1,5 tot 2 jaar. Tot die tijd kunnen overheden de landelijke milieunormen voor windparken niet toepassen. In de tussentijd kunnen ze wel eigen normen vaststellen, maar die moeten ze dan nog goed onderbouwen, zo nodig met een eigen milieueffectrapport.
Milieueffectrapportage bij andere milieunormen?
Sinds de implementatie van de Europese SMB-richtlijn in Nederland is er discussie wanneer overheden de milieugevolgen van plannen en programma’s moet onderzoeken in een milieueffectrapportage (zie ook de Kroniek m.e.r.: regelgeving en jurisprudentie). De Raad van State geeft met de uitspraak van 30 juni meer richting aan deze discussie.
Volgens de Commissie is nu ook voorstelbaar dat milieueffectrapporten gemaakt moeten worden voor andere landelijke milieunormen, bijvoorbeeld over geur- en lichthinder. Landelijke milieunormen staan nu in verschillende wetten, besluiten en regelingen, en straks in de Omgevingswet.
Ook decentrale overheden hebben eigen milieunormen, bijvoorbeeld in omgevings-verordeningen over woningbouw, landschap of ook over windparken. Daarvoor is doorgaans geen milieueffectrapport gemaakt. Met deze uitspraak kan daar verandering in komen.
De Commissie wijst in dit kader ook op zorgen die zij heeft of milieugevolgen in Nederland wel voldoende worden onderzocht. Bestuurders en belanghebbenden beschikken vaak niet over betrouwbare en complete milieu-informatie.
- Samenvatting van de uitspraak, met conclusies voor de m.e.r.-praktijk
- Annotatie in JM 2021(8) 103 - Verdere verschuiving plan-m.e.r., ook algemene milieunormen vereisen milieueffectrapport