1056. Vierde lijn afvalverbrandingsinrichting Moerdijk
AZN wil de bestaande afvalverbrandingsinstallatie voor huishoudelijke en daarmee vergelijkbare afvalstromen op het industrieterrein Moerdijk uitbreiden met een vierde verbrandingslijn met een capaciteit van maximaal 245.000 ton per jaar (inclusief de ook voorgenomen uitbreiding van de capaciteit van de bestaande drie lijnen − waarvoor geen m.e.r. wordt uitgevoerd − zou de maximale capaciteit van de AVI daarmee maximaal 1.000.000 ton per jaar worden). Terugwinning van warmte vindt plaats door middel van stoomproductie die wordt geleverd aan de naastgelegen warmtekrachtcentrale van EPZ.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
01-10-1999 Datum kennisgeving |
01-10-1999 Ter inzage legging van de informatie |
02-12-1999 Advies uitgebracht |
Toetsing |
05-10-2001 Kennisgeving MER |
05-10-2001 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
04-12-2001 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsing a |
Opmerkingen bij de advisering
Voor roosterovens geldt een moratorium voor uitbreiding van de capaciteit. De Commissie adviseerde daarom om in het MER te onderbouwen waarom toch een vergunning voor het voornemen kan worden gegeven. Verder adviseerde de Commissie om een alternatief te onderzoeken waarbij uitbreiding van de capaciteit niet zozeer, of uitsluitend, wordt gezocht in uitbreiding van de thermische verwerkingscapaciteit, maar in een voorscheiding waarin hoogcalorische (mono)stromen worden afgescheiden. Deze kunnen vervolgens elders, dan wel met hoger rendement in de eigen installatie worden verwerkt. De Commissie adviseerde ook om als alternatief voor de voorgestelde roosterovens verbranding in een wervelbedoven te onderzoeken, al of niet in combinatie met voorscheiding. Voor de vergelijking van alternatieven ried de Commissie een verkorte LCA aan, dat wil zeggen met voldoende aandacht voor alle delen van de verwerkingsketen − inclusief vermeden effecten − maar met een selectievere en deels kwalitatieve inventarisatie van milieu-ingrepen.
Tijdens de toetsing kwam de Commissie tot de conclusie dat niet alle essentiële informatie in MER en gecombineerde vergunningaanvraag plus aanvullende informatie beschikbaar was. Voor de beoordeling van de doelmatigheid en ten aanzien van het meest milieuvriendelijke alternatief achtte de Commissie de informatie niet compleet. Naar aanleiding van een overleg met het bevoegd gezag en de initiatiefnemer heeft deze laatste aanvullende informatie verschaft in de vorm van de Notitie Afval en Energie. Daarop kon de Commissie in het toetsingadvies concluderen dat de essentiële informatie beschikbaar was.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. ir. Frank van den Aarsen |
ir. Jan Willem Assink |
dr. Mark Beekes |
ir. Henk Buijtenhek |
prof. dr. ir. Geus |
ing. Kicken |
Voorzitter: dr. ir. Gerrit Blom
Werkgroepsecretaris: drs. Michiel Odijk
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
NV Afvalverbranding Zuid-Nederland |
Bevoegd gezag |
---|
Noord-Brabant |
Rijkswaterstaat |
Hoogheemraadschap West Brabant |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Brabant
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C18.2 | tot 1-4-2011: Oprichten inrichting voor gevaarlijk afval: verbranden, chemisch behandelen, storten of in de ondergrond brengen |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007