Er diende een locatie te worden gekozen voor het gecontroleerd storten van huishoudelijk (en daarmee gelijk te stellen) afval, zuiveringsslib en bouw- en sloopafval in het Overijsselse deel van het gewest Midden-IJssel. Ten behoeve hiervan ging begin 1984 een locatieonderzoek van start, dat bestond uit:
Het MER heeft betrekking op de uitwerking van vijf voorkeurslocaties en de milieueffecten op deze locaties.
Hoofdpunten uit het advies
In het toetsingsadvies richtte het commentaar van de Commissie zich vooral op de presentatie van (geo-)hydrologische informatie en het ontbreken van adequate informatie over de mogelijke verspreiding van het verontreinigd percolatiewater uit de stortplaats bij eventuele lekkages in de onderafdichting. Naar aanleiding van deze kritiek is een verdergaande (geo) hydrologische studie verricht. Een wijziging van het van 15 oktober 1986 daterende Streekplan IJsselvallei resulteerde in een Ontwerp tweede uitwerking locatie afvalverwerkingsplaats regio Midden-IJssel van maart 1988. Daarin komen twee voorkeurslocaties naar voren, te weten delen van de zones Ramelerveld en Broeklanderdijk. Deze uitwerking is door Provinciale Staten vastgesteld in juli 1988; daarbij werd een voorkeur uitgesproken voor het Ramelerveld. Het besluit van de gewestraad behelsde de aanwijzing van het Ramelerveld. Het bestuur van de gemeente Raalte is verzocht medewerking te verlenen aan de planologische inpassing van deze locatie. Tevens werd besloten om m.e.r. toe te passen voor de vergunningverlening voor de inrichting en het gebruik van de stortplaats (zie project 256)