1506. SMB Structuurvisie Zuiderzeelijn

In de Structuurvisie voor het project Zuiderzeelijn (ZZL) besluit het Kabinet over nut en noodzaak van de Zuiderzeelijn en vindt een eerste selectie plaats van kansrijke oplossingen.   

Procedure en adviezen

Richtlijnen
25-10-2005 Datum kennisgeving
25-10-2005 Ter inzage legging van de informatie
25-11-2005 Advies uitgebracht
Richtlijnen
Toetsing
28-04-2006 Kennisgeving MER
28-04-2006 Ter inzage legging MER
20-06-2006 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing
Toetsing a
10-10-2006 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing a

Opmerkingen bij de advisering

Ter ondersteuning van de besluitvorming over deze Structuurvisie zijn meerdere studies tegelijkertijd verricht:

  • een brede probleemanalyse;
  • de Strategische Milieubeoordeling (SMB)1;
  • onderzoek naar de verkeerskundige effecten van de infrastructuuroplossingen;
  • integrale ruimtelijke ontwerpen langs de corridor Schiphol-het Noorden;
  • de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA);
  • marktverkenningen.

In haar advies over de reikwijdte en het detailniveau van de SMB (november 2005) sloot de Commissie aan bij het Document Handreiking SMB. De benadering via hotspots wordt onderschreven, omdat deze goed aansluit bij het strategische niveau van de milieubeoordeling. De Commissie vroeg o.a. aandacht voor:

  • de wijze waarop bij het bepalen van nut en noodzaak milieuaspecten in de afweging worden betrokken;
  • een afweging van de meerwaarde van verkeer- en vervoeroplossingen ten opzichte van andersoortige oplossingen gericht op het versterken van de economische positie van het noorden;
  • onderzoek naar verkeer- en vervoeroplossingen die geen significante gevolgen hebben voor waardevolle natuurgebieden met een beschermde status;
  • een stapsgewijze aanpak voor het onderzoek naar effecten op natuur.

In haar beoordeling van de SMB (Juni 2006) constateert de Commissie dat de SMB en de structuurvisie veel waardevolle informatie voor besluitvorming hebben opgeleverd. Het is mogelijk gebleken om in de SMB effecten van geheel verschillende oplossingen te beoordelen, namelijk:

  • niet alleen bereikbaarheidsalternatieven 
  • maar ook een economisch en ruimtelijk transitiealternatief voor het Noorden.

De Minister van VenW besloot op grond van een motie van de Tweede Kamer om het 'regiospecifiek pakket' en een nieuwe variant van de Hogesnelheidstrein  (HST3) verder te onderzoeken. Hiervoor is een toevoeging op de SMB opgesteld. In deze toevoeging is behalve het regiospecifieke pakket en HST3 ook een variant van de Nederlandse Spoorwegen, namelijk de 'Hanzelijn 160+/Noordlink', onderzocht.

Het oordeel van de Commissie over de toevoeging op de SMB (oktober 2006) is eveneens positief.

Het Kabinet besloot eind 2007 om de ZZL niet aan te leggen en koos er voor om het regiospecifieke pakket verder uit te werken. 

 

 1 Conform de EU richtlijn 2001/42/EG met in achtneming van het wetsvoorstel SMB. 

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Jacob [Job] van den Berg
mr. dr. Annelies Freriks
drs. Sjef Jansen
prof.dr. Henk Meurs
prof. dr. Bert van Wee
drs. Gerrit de Zoeten

Voorzitter: dr. ir. Gerrit Blom
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
007 Plan-m.e.r.
C02.1 tot 1-4-2011: Aanleg landelijke railweg (incl. wijzigen of weer in gebruik nemen)

Bijgewerkt op: 10 jul 2018