1778. Uitbreiding baggerberging afvalberging Smink BV, Amersfoort
Smink Afvalverwerking B.V. te Hoogland (initiatiefnemer) heeft het voornemen om bagger te gaan bergen op de bestaande afvalberging aan de noordrand van Amersfoort (langs de A1). Hiertoe wordt de afvalberging verhoogd en de capa-citeit uitgebreid met 900.000 m3. Bij realisatie van dit voornemen zal de reeds vergunde baggerbergingslocatie Zevenhuizen (ten noorden van de bestaande afvalberging) komen te vervallen.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
14-06-2006 Datum kennisgeving |
14-06-2006 Ter inzage legging van de informatie |
14-08-2006 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
toetsing |
12-03-2008 Kennisgeving MER |
12-03-2008 Ter inzage legging MER |
13-03-2008 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
29-05-2008 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Ten behoeve van het te nemen besluit in het kader van de Wet milieubeheer (revisievergunning) is een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht is in deze procedure bevoegd gezag.
Voor de uitbreiding van de baggercapaciteit in de provincie Utrecht zijn sinds 1996 zowel een locatie MER (inclusief de aanvulling daarop) als een inrichtingsMER opgesteld. Uit het locatieonderzoek is de locatie Zevenhuizen met een omkaderd putdeponie als één van de gunstigste locaties naar voren gekomen. Het inrichtingsMER heeft ten grondslag gelegen aan een vergunning voor realisatie van een omkaderd putdeponie. Deze vergunning is inmiddels onherroepelijk. Desondanks zijn Smink, de provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort alsnog overeengekomen om bergingscapaciteit te realiseren binnen de afvalinrichting zelf om tegemoet te komen aan de nog resterende bezwaren. De capaciteitsuitbreiding van de afvalberging met 900.000 m3 is m.e.r.-beoordelingsplichtig. Smink heeft besloten, gezien de voorgeschiedenis van locatiekeuzen en inrichtingsalternatieven, de volledige m.e.r.-procedure te doorlopen.
De Commissie adviseerde in het MER met name aandacht te besteden aan de afweging tussen storten op de locatie Zevenhuizen versus storten op de bestaande locatie van Smink. Een tweede belangrijk onderdeel voor het MER is de uitwerking van de inrichtingsaspecten van de stortlocatie Smink, waaronder inzicht in mogelijke consequenties voor het geohydrologische beheerssysteem van de stortplaats.
Op 17 maart 2008 is de Commissie begonnen met de toetsing van het MER en op 29 mei 2008 heeft de Commissie haar toetsingsadvies uitgebracht. De Commissie is van oordeel dat in het MER de essentiële informatie aanwezig is. Ten behoeve van de verdere uitwerking en besluitvorming beval de Commissie aan om:
- Plan-MER; rekening te houden met de uitkomsten van het plan-MER, dat ten behoeve van de benodigde partiële streekplanherziening om een alternatieve locatie voor baggerberging mogelijk te maken parallel aan onderhavig project loopt;
- Bodem en water; bij monitoring en evaluatie voldoende aandacht te besteden aan het realiseren van variant “optimalisatie GI-systeem”, zodat het gehele systeem tijdig ‘bijgestuurd’ kan worden;
- Geur; bij monitoring en evaluatie aandacht te besteden aan eventueel optredende geuremissies bij het storten van bagger, zodat eventueel tijdig aanvullende (mitigerende) maatregelen kunnen worden getroffen om ongewenste effecten te voorkomen. Hierbij beveelt de Commissie aan dit aspect integraal mee te nemen bij de behandeling van geurklachten rond het storten van overig afval;
- Lucht; te onderzoeken of het beschreven pakket maatregelen ter voorkoming van verspreiding van stof afdoende is om ongewenste effecten te voorkomen;
- Geluid; aandacht te besteden aan mogelijk aanvullende mitigerende maatregelen ten aanzien van geluidhinder bij verplaatsing van de fractiescheidingsinstallatie;
- Meest milieuvriendelijke alternatief; aandacht te besteden aan mogelijk aanvullende mitigerende maatregelen ten aanzien van geluid, geur en stof. Indien aanvullende maatregelen worden getroffen beveelt de Commissie aan om bij de monitoring en evaluatie de effecten van de maatregelen in beeld te brengen.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ing. Eugène de Beer |
ing. Erik de Bree |
ir. Wim van Doorn |
ir. Wil van Duijvenbooden |
Voorzitter: drs. Hans Ouwerkerk
Werkgroepsecretaris: drs. Andor van Dijk
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Smink Afvalverwerking B.V. |
Bevoegd gezag |
---|
Provincie Utrecht |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Utrecht
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D18.3 | tot 1-4-2011: Wijzigen van inrichting voor diverse afvalstoffen |
Bijgewerkt op: 29 mei 2008