217. Industriezandwinningsplan Gelderland

Ter voorziening in de landelijke behoefte aan beton- en metselzand heeft Gelderland een taakstelling gekregen, die het probeert met behulp van dit project in te vullen. De provincie zoekt een locatie binnen het land van Maas en Waal, voor de periode 1993 – 2005, die jaarlijks 2,5 miljoen ton industriezand kan leveren. 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
04-01-1989 Datum kennisgeving
04-01-1989 Ter inzage legging van de informatie
30-03-1989 Advies uitgebracht
Toetsing
29-04-1991 Kennisgeving MER
29-04-1991 Ter inzage legging MER
29-10-1991 Toetsingsadvies uitgebracht

Opmerkingen bij de advisering

Voorafgaand aan de toetsing heeft de Commissie een concept-versie van het MER van kritiekpunten voorzien. Deze kritiekpunten zijn op 15 februari 1991 met de vertegenwoordigers van de provincie Gelderland besproken. 

Tijdens de toetsing van het MER bleek een aantal aspecten die al bij deze bespreking waren gesignaleerd niet of slechts gedeeltelijk in het MER verwerkt. Het betrof de geohydrologie, geomorfologie, vergelijking van alternatieven en geluid. Ook zijn er vanuit de inspraak vragen gesteld over de inhoud van het MER. Overleg heeft ertoe geleid dat de provincie aan vullende informatie heeft geleverd. Deze is mét het MER een maand lang ter inzage gelegd. De informatie had geen betrekking op de geomorfologie.

De Commissie heeft aan het Staringcentrum de opdracht gegeven om dit aspect te beschrijven. Het resultaat van deze studie is opgenomen in het toetsingsadvies. De Commissie was van mening dat het MER, de aanvulling daarop plus het briefadvies “Effecten van alternatieven uit het Industriezandwinningsplan Gelderland, 2e fase, op de geomorfologische gesteldheid1” uit het toetsingsadvies voldoende informatie bevatten om in de besluitvorming het mi lieubelang volwaardig mee te wegen.

De provincie heeft uiteindelijk besloten de F3B-locatie bij Maasbommel (gemeente West Maas en Waal) aan te wijzen als ontzandingslocatie.

Na de vaststelling van het zandwinningsplan zijn enkele jaren verstreken tot een bestemmingsplan “Watergoed” rechtsgeldig werd (juni 1998). Aangezien toen krapte dreigde in de voorziening van industriezand, verzocht het Nederlands Verbond Toelevering Bouw (NVTB) staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat om de zogeheten Nimbyprocedure toe te passen. In maart 1999 antwoordde de staatssecretaris dat zij daartoe al de eerste stappen had ondernomen. Later bleek er toch nog te worden gewacht op het advies van G. Brokx (april 1999)2. Op 21 juni 1999 besloten Provinciale Staten van Gelderland met de kleinst mo gelijke meerderheid om de Nimbyprocedure toe te passen, maar tegelijkertijd werd ook in het kader van Ruimte voor Rijntakken onderzoek gestart naar alternatieve locaties voor zandwinning. Op 14 februari 2001 maakten Gedeputeerde Staten van de provincie toch de start van een Nimbyprocedure voor het F3B-project bekend. Besloten wordt om de Nimbyprocedure stop te zetten indien uit dit onderzoek zou blijken dat er voldoende alternatieven bestaan. Kort daarop werd de Nimbyprocedure inderdaad gestopt omdat Noord-Brabant extra zand zou kunnen leveren aan de landelijke taakstelling. Zandwinning op de locatie F3B is daarmee overigens nog niet van de baan, omdat Noord-Brabant slechts 8 miljoen ton zand zou kunnen aanleveren tegenover een taakstelling via F3b van 15 miljoen ton zand (tot het jaar 2015). Staatssecretaris De Vries tekende in maart 2001 bezwaar aan tegen de stopzetting van de Nimbyprocedure omdat naar haar inzicht daarmee de landelijke zandvoorziening in gevaar zou kunnen komen.

Tijdens een juridische procedure bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State werd in maart 2001 duidelijk dat het bestemmingsplan buitengebied dat de gemeente West Maas en Waal had opgesteld, nooit goed- of afgekeurd was door GS en daarom van rechtswege goedgekeurd was op 6 juli 1998. Het door de provincie opgestelde bestemmingsplan Watergoed was niet door het Ministerie goed- of afgekeurd en daarmee tevens van rechtswege goedgekeurd op 25 juni 1998. Daarmee bestonden er twee bestemmingsplannen voor hetzelfde gebied: het plan van de gemeente zelf (waarbij zandwinning werd uitgesloten) en het bestemmingsplan Watergoed (dat uitging van zandwinning). In eerdere instantie had de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgesproken dat het laatste plan dat rechtskracht krijgt geacht wordt het eerdere te vervangen. Aangezien niet duidelijk was of op grond van beroepen het latere plan, Buitengebied, stand zou houden, werd besloten de procedure door te zetten en te combineren met de beroepsprocedures tegen het plan-Buitengebied.

In een tussenevaluatie kwam de provincie Gelderland in februari 2002 tot de conclusie dat er voldoende alternatieven zouden zijn voor de omstreden zandwinning bij Maasbommel. Op andere locaties – vooral de locatie Over de Maas – zou in totaal 20 miljoen industriezand gewonnen kunnen worden. Dat is zelfs meer dan de 15 miljoen ton die op de locatie Maasbommel tot 2008 gewonnen zou kunnen worden. Inmiddels waren ook de vergunningprocedures voor verdieping van bestaande zandwinlocaties in een vergevorderd stadium. Pas eind 2003 zal echter de eindevaluatie gereed zijn. Dan wordt duidelijk of het oude plan om bij Maasbommel zand te winnen definitief van de baan kan.

Staatssecretaris De Vries van Verkeer en Waterstaat wilde echter alleen meewerken aan diepe ontzandingen in de uiterwaarden zoals bij Over de Maas als die zouden kunnen worden gecombineerd met meer ruimte voor de rivier.

In het najaar van 2002 verscheen een tweede tussenevaluatie. Daaruit bleek dat de oorspronkelijke doelstellingen gemakkelijk gehaald zouden worden. Er lijkt ruimschoots voldoende zand als alternatief voor Maasbommel (F3b) gevonden te kunnen worden: 22,6 tot 27,8 miljoen ton (als alternatief voor de ruim 15 miljoen die Maasbommel tot 2008 zou kunnen bieden).

De provincie Gelderland besloot mede op grond hiervan vast te houden aan het besluit om de Nimbyprocedure te stoppen.

In december 2002 besloten GS van Gelderland om de zandwinning bij Maasbommel uit het Streekplan te schrappen.

 

1 H.P. Wolfert. Staringcentrum Wageningen. 

2 Dit advies verscheen op 21 april onder de titel “Zand in de raderen van het bestuur”.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. ir. Agema
ir. Bennema
Brink
ir. Harry Dijkstra
dr. Joenje

Voorzitter: dr. Hans Cohen
Werkgroepsecretaris: ir. Margot de Cleen

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Gelderland

Bevoegd gezag
Gelderland

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Gelderland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C16.1 tot 1-4-2011: Winning oppervlaktedelfstoffen >= 100ha

Bijgewerkt op: 31 aug 2007