231

Woningbouwlocatie Purmerend

Purmerend wil 2500 tot 4000 nieuwe woningen bouwen. 

 

Hoofdpunten uit het advies

In haar richtlijnenadvies gaf de Commissie de aanbeveling om niet alleen de in de startnotitie genoemde locaties aan de westzijde van Purmerend te onderzoeken, maar ook alternatieve locaties aan de oostzijde van Purmerend te behandelen. Aan zulke alternatieven zouden uit milieuoogpunt voordelen kunnen zijn verbonden. In de richtlijnen werd daarop ten aanzien van eventuele alternatieve locaties aan de oostzijde gesteld: “In het MER dient te worden aangegeven of en in hoeverre elders te Purmerend alternatieve locaties aanwezig zijn. Zo deze er zijn, dienen deze alternatieve locaties te worden uitgewerkt.” 

In het toetsingsadvies sprak de Commissie haar waardering uit voor de opzet en de uitwerking. Ze had echter ook kritiek op het MER, onder andere vanwege weinig systematisch onderzoek naar natuur, landschap en hydrologie, vanwege het te weinig expliciet maken van methoden en uitgangspunten en vanwege een te globale behandeling van de inrichtingsaspecten van de locaties.

Bij de eindbeoordeling is echter in overweging genomen dat nader onderzoek naar de milieueffecten niet tot fundamenteel andere uitkomsten in de voorkeursvolgorde zou hebben geleid en dat terughoudendheid van de provinciale overheid om zich te begeven op het beleidsterrein van de gemeente (inrichtingsaspecten) in het kader van het streekplan begrijpelijk is.

In het herziene streekplan Waterland is West als woningbouwlocatie voor Purmerend aangegeven voor ongeveer 4000 woningen. Het evaluatieprogramma is nog niet opgesteld.

 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Henk Buijtenhek

ir. Chaja Heyning

drs. Hans Ronald Jan van Maanen

ir. Vermeijden

prof. drs. Vervloet

dr. Nico de Vries

voorzitter

ir. van Dixhoorn

werkgroepsecretaris

drs. Marja van Eck

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Noord-Holland

Initiatiefnemer

Noord-Holland

Laatste advies uitgebracht op

20 april 1990