2352

Windparken Noordoostpolder

De Koepel Windenergie Noordoostpolder wil langs de dijken van de Noordoostpolder een windpark oprichten. Het gaat om vijf verschillende opstellingen (zowel op land als in het IJsselmeer) met een totaal vermogen van maximaal 450 megawatt.

Hoofdpunten uit het advies

Richtlijnen
Voor de vijf verschillende opstellingen zijn in 2004 afzonderlijke m.e.r.-procedures gestart, informatie over de richtlijnenfase is te vinden onder het betreffende project nummer.

  • Noordermeerdijk binnendijks, projectnummer 1425;
  • Noordermeerdijk buitendijks, projectnummer 1426;
  • Westermeerdijk binnendijks, projectnummer 1427;
  • Westermeerdijk buitendijks, projectnummer 1428;
  • Zuidermeerdijk, projectnummer 1429.

Toetsing
Voor de toetsing maakt de Commissie gebruik van één projectnummer (2352).

De Commissie heeft het MER getoetst. Tijdens de toetsing heeft de Commissie aan het bevoegd gezag en de initiatiefnemer kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel op een aantal onderdelen een onvolledig beeld gaf. Naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de zienswijzen heeft de initiatiefnemer een aanvulling aangeleverd over o.a. ecologie en scheepvaartveiligheid.

Het MER is helder opgebouwd en bevat goed kaart- en beeldmateriaal. De effecten van het voornemen op het landschap zijn goed in beeld gebracht. De passende beoordeling gaat systematisch en diepgaand in op de gevolgen voor de natuurwaarden in het studiegebied. Ook de effecten op de leefomgeving, zoals geluidbelasting en slagschaduw, zijn goed beschreven.

Het MER en de aanvulling tezamen geven voldoende milieu-informatie voor de besluitvorming over het rijksinpassingsplan en de Wm-vergunningen. Voor het voorkeursalternatief is een passende beoordeling opgesteld. De Commissie onderschrijft de conclusie dat het voorkeursalternatief niet leidt tot aantasting van natuurlijke kenmerken. Deze conclusie is mede gebaseerd op de verwachte positieve ecologische effecten van de ondiepe, windluwe zone achter de scheepvaartveiligheidsvoorziening. De Commissie verwacht dat de positieve effecten voldoende robuust zijn, maar wijst er op dat er onzekerheden bestaan over de omvang van de positieve effecten. Zij adviseert dan ook om de positieve en negatieve gevolgen te monitoren.

Beoordeling zienswijzen na 24 maart 2010
Tijdens de toetsing van het MER heeft de initiatiefnemer een aanvulling aangeleverd (zie boven). Omdat de Commissie de zienswijzen op deze aanvulling niet bij haar advies van maart 2010 heeft kunnen betrekken, heeft het bevoegd gezag de Commissie in de gelegenheid gesteld om dit alsnog te doen.

De Commissie is van oordeel dat de zienswijzen voorkomend uit de ter visie perioden na maart 2010 geen aanleiding geven om haar eerdere oordeel te herzien. De zienswijzen bieden geen nieuwe inzichten over de (lokale) milieueffecten ten opzichte van het MER de aanvulling daarop en de eerder ingediende zienswijzen. 

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Peter van der Boom MA

ir. Johan van der Gun

ir. Johan de Jong

ir. Wim Keijsers

ing. Rob Vogel

voorzitter

drs. Leni van Rijn-Vellekoop

werkgroepsecretaris

drs. Florentine van der Wind

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Provincie Flevoland, Gemeente Noordoostpolder, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Initiatiefnemer

Koepel Windenergie Noordoostpolder, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Start advisering

10 november 2009