2359. Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk
De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft het voornemen om een structuurvisie vast te stellen voor de toekomst van de Afsluitdijk. Hiervoor wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
23-02-2010 Adviesaanvraag |
24-02-2010 Datum kennisgeving |
24-02-2010 Ter inzage legging van de informatie |
25-02-2010 Advies uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Toetsing |
16-06-2011 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
05-07-2011 Kennisgeving MER |
05-07-2011 Ter inzage legging MER |
09-09-2011 Toetsingsadvies uitgebracht |
Persbericht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Reikwijdte en detailniveau
Aanleiding voor de structuurvisie is de waterveiligheid. De Afsluitdijk voldoet niet meer aan de wettelijke norm. Daarnaast zal de structuurvisie keuzes bevatten ten aanzien van het waterbeheer, natuurontwikkeling, duurzaamheid, mobiliteit en gebruik van de dijk en omgeving.
De Commissie beschouwt de volgende punten als essentieel voor het MER:
- heldere beschrijving van referenties en alternatieven, inclusief het voorkeursalternatief, met duidelijke afbakening van 'kern en componenten' en de samenhang ertussen;
- een passende beoordeling voor effecten op de Natura 2000-gebieden Waddenzee en IJsselmeergebied.
Verder vindt de Commissie het van belang dat de plaats van het MER binnen het integrale afwegingskader voor de structuurvisie duidelijk beschreven wordt.
Toetsing
De Commissie vindt dat het MER voldoende informatie voor de besluitvorming over de structuurvisie geeft. Het detailniveau van het MER, de Passende beoordeling en de bijalgerapporten past goed bij het detailniveau van het besluit. De alternatieven in het MER zijn weinig onderscheidend op milieuaspecten. Dat komt omdat 'componenten' met wezenlijk andere milieueffecten niet in de alternatievenvergelijking zijn mee genomen, omdat daarover nog niet op dit moment wordt besloten. Deze componenten zijn veelal met elk alternatief te combineren. Doordat het basisalternatief en het voorkeursalternatief een andere tijdhorizon (robuust tot 2050) hebben dan de andere alternatieven (robuust tot 2100) is de alternatievenvergelijking in het MER enigszins onevenwichtig.
Verder maakt het MER duidelijk dat er een sterke relatie is met andere besluiten, onder andere uit het Deltaprogramma, maar dat niet duidelijk is wat daavan de gevolgen kunnen zijn. De Commissie adviseert om deze aspecten nader toe te lichten bij de besluitvorming. Daarnaast doet de Commissie enkele aanbevelingen voor de nadere uitwerking van de componenten op het gebied van morfologie, natuur en ruimtelijke kwaliteit.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. Janrik van den Berg |
ir. Johan van der Gun |
dr. Michiel van Pelt |
ir. Kuindert van der Spek |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: dr. ir. Gerrit Blom
Werkgroepsecretaris: drs. Pieter Jongejans
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied; Nederland, provincie Friesland; Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
003.1 | tot 1-4-2011: Vrijwillig advies r&d of richtlijnen |
007.1 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling |
C01.5 | tot 1-4-2011: Verbreding van auto(snel)weg of andere weg >= 10km, of ombouw andere weg tot auto(snel)weg |
C05.2 | tot 1-4-2011: Ophogen van de zeebodem of uitbreiden van een eiland >= 500ha |
C12.2 | tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding |
C15.2 | tot 1-4-2011: Aanleg waterbekken of stuwmeer, inhoud >= 10 miljoen m3 |
C16.1 | tot 1-4-2011: Winning oppervlaktedelfstoffen >= 100ha |
D22.1 | tot 1-4-2011: Energiecentrale (geen kerncentrale) oprichten, wijzigen of uitbreiden >= 200megawatt per jaar |
Bijgewerkt op: 06 aug 2013