2359

Structuurvisie Toekomst Afsluitdijk

De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft het voornemen om een structuurvisie vast te stellen voor de toekomst van de Afsluitdijk. Hiervoor wordt een plan-m.e.r.-procedure doorlopen.

Hoofdpunten uit het advies

Reikwijdte en detailniveau
Aanleiding voor de structuurvisie is de waterveiligheid. De Afsluitdijk voldoet niet meer aan de wettelijke norm. Daarnaast zal de structuurvisie keuzes bevatten ten aanzien van het waterbeheer, natuurontwikkeling, duurzaamheid, mobiliteit en gebruik van de dijk en omgeving.

De Commissie beschouwt de volgende punten als essentieel voor het MER:

  • heldere beschrijving van referenties en alternatieven, inclusief het voorkeursalternatief, met duidelijke afbakening van 'kern en componenten' en de samenhang ertussen;
  • een passende beoordeling voor effecten op de Natura 2000-gebieden Waddenzee en IJsselmeergebied.

Verder vindt de Commissie het van belang dat de plaats van het MER binnen het integrale afwegingskader voor de structuurvisie duidelijk beschreven wordt.

Toetsing
De Commissie vindt dat het MER voldoende informatie voor de besluitvorming over de structuurvisie geeft. Het detailniveau van het MER, de Passende beoordeling en de bijalgerapporten past goed bij het detailniveau van het besluit. De alternatieven in het MER zijn weinig onderscheidend op milieuaspecten. Dat komt omdat 'componenten' met wezenlijk andere milieueffecten niet in de alternatievenvergelijking zijn mee genomen, omdat daarover nog niet op dit moment wordt besloten. Deze componenten zijn veelal met elk alternatief te combineren. Doordat het basisalternatief en het voorkeursalternatief een andere tijdhorizon (robuust tot 2050) hebben dan de andere alternatieven (robuust tot 2100) is de alternatievenvergelijking in het MER enigszins onevenwichtig.

Verder maakt het MER duidelijk dat er een sterke relatie is met andere besluiten, onder andere uit het Deltaprogramma, maar dat niet duidelijk is wat daavan de gevolgen kunnen zijn. De Commissie adviseert om deze aspecten nader toe te lichten bij de besluitvorming. Daarnaast doet de Commissie enkele aanbevelingen voor de nadere uitwerking van de componenten op het gebied van morfologie, natuur en ruimtelijke kwaliteit.

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. Janrik van den Berg

ir. Johan van der Gun

dr. Michiel van Pelt

ir. Kuindert van der Spek

ing. Rob Vogel

voorzitter

dr. ir. Gerrit Blom

werkgroepsecretaris

drs. Pieter Jongejans

Projectinformatie

Bevoegd gezag

Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Initiatiefnemer

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Laatste advies uitgebracht op

9 september 2011