333. Uitbreiding stortplaats 'Hollandse Brug' te Naarden
De voorgenomen activiteit betreft de uitbreiding van de regionale grofvuilstortplaats Hollandse Brug met een ophoging van de bestaande stortplaats en een vergroting van het oppervlak met het direct daarnaast gelegen terrein van het Biezenveld, in de gemeente Naarden.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
07-02-1991 Datum kennisgeving |
07-02-1991 Ter inzage legging van de informatie |
05-04-1991 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
16-07-1992 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
23-07-1992 Kennisgeving MER |
23-07-1992 Ter inzage legging MER |
05-10-1992 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
In haar richtlijnenadvies vroeg de Commissie niet alleen aandacht voor de uitvoering, (her-) inrichting en het beheer als onderdeel van de voorgenomen activiteit, maar ook voor mogelijk toe te passen milieubeschermende maatregelen en het meest milieuvriendelijke alternatief. Gezien de ecologische en landschappelijke waarde van het Biezenveld en de strook begrensd door de Zuiderzeedijk, achtte de Commissie het van belang, dat in het kader van het meest milieuvriendelijk alternatief een locatiealternatief in beschouwing zou worden opgenomen.
In de richtlijnen is gevraagd naar een locatiealternatief als onderdeel van het meest milieuvriendelijk alternatief.
In het toetsingsadvies oordeelde de Commissie, dat als totaal het MER voldoende informatie gaf voor de besluitvorming. Er had echter creatiever naar een meest milieuvriendelijk alternatief kunnen worden gezocht. De Commissie wees erop, dat in tegenstelling tot de richtlijnen het MER geen locatiealternatief behandelde, en dat de argumentatie voor afwijzing van een locatiealternatief nauwelijks milieuaspecten bevatte. Zij bracht tevens onder de aandacht, dat de inrichting van de stortplaats volgens het voorkeursalternatief (met enkelvoudige afdichtingen aan boven- en onderzijde van de stortplaats) niet het voorzieningenniveau zou omvatten, dat beoogd wordt met de ontwerp-Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming'1.
De Commissie adviseerde bij de besluitvorming duidelijk aan te geven, hoe met nieuwe regels voor stortplaatsen zou worden omgegaan. Ook vroeg zij aandacht voor de inpassing van de afgewerkte stortplaats(en) en de relatie met de ecologische hoofdstructuur.
De provincie heeft in de ontwerp-beschikking ingevolge de Aw aangegeven, dat zij de mening van de Commissie deelt, dat rekening moet worden gehouden met het Stortbesluit bodembescherming; dientengevolge geeft GS de voorkeur aan alternatief 2, waarbij de voorzieningen voldoen aan het Stortbesluit. Ten aanzien van de inpassing in de ecologische hoofdstructuur wordt in de ontwerp-beschikking aangegeven, dat de gemeente Naarden hier bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening mee zal houden.
Tegen de vergunningen was beroep mogelijk tot 23 augustus 1993.
1 Juli 1991.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ing. Eenkema |
dr. Kick Hemker |
drs. Hans Nijssen |
Voorzitter: dr. Jacques de Smidt
Werkgroepsecretaris: drs. Michiel Odijk
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Noord-Holland |
Bevoegd gezag |
---|
Noord-Holland |
Rijkswaterstaat |
Zuiveringschap Amstel- en Gooiland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D00.1 | uitbreiding stortplaats niet-gevaarlijk afval, m.e.r.-plicht tot 1999 |
D18.3 | tot 1-4-2011: Wijzigen van inrichting voor diverse afvalstoffen |
Bijgewerkt op: 04 mrt 2008