3340. Regionale energiestrategie (RES) en milieueffectrapportage
Het nationaal programma Regionale energiestrategieën (NP-RES) heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage gevraagd te adviseren op welke wijze milieueffectrapportage (m.e.r.) het beste ingezet kan worden voor het opstellen van een RES.
Procedure en adviezen
Regionale energiestrategie en milieueffectrapportage |
---|
18-06-2019 Adviesaanvraag |
28-10-2019 Advies uitgebracht |
Advies RES en m.e.r. |
Persbericht |
Infographic RES en m.e.r. |
Opmerkingen bij de advisering
Het advies gaat zowel in op nut en noodzaak van een MER, op het RES- en m.e.r.-proces, en op de gewenste inhoud van het milieueffectrapport (MER) met behulp van een stappenplan.Door vroegtijdig een milieueffectrapport voor een RES op te stellen, kunnen regio’s zoveel mogelijk de voordelen daarvan benutten, niet alleen nu maar ook later. Zo zal de besluitvorming over een regionale energiestrategie optimaal met milieu-informatie onderbouwd zijn. Maatschappelijk onaanvaardbare milieueffecten worden met behulp van een milieueffectrapport tijdig onderkend.
Of het opstellen van een MER in het kader van een RES juridisch verplicht is, is nog onzeker. Volgens de Commissie is het echter wel wenselijk. Bij vervolgplannen en -besluiten over energieprojecten is m.e.r. in ieder geval aan de orde.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Peter van der Boom, MA |
mr. dr. Marcel Soppe |
drs. Jos van der Wijst |
drs. Gerrit de Zoeten |
Voorzitter: ir. Jan Jaap de Graeff
Werkgroepsecretaris: drs. Sjoerd Harkema
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Burgemeester en wethouders, Gedeputeerde Staten en waterschappen van een RES-regio |
Bevoegd gezag |
---|
Gemeenteraden, Provinciale Staten en waterschappen van een RES-regio |
Overige gegevens
Categorieƫn Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
009.2 | Ad-hoc werkgroep |
C15.1 | 2018: infriltratie van water in de bodem of onttrekking grondwater alsmede wijziging of uitbreiding van bestaande infriltraties en onttrekkingen >=10 milj m3 pj |
C18.4 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van installatie voor verbranding of chemische behandeling van >100 ton per dag niet-gevaarlijke afvalstoffen |
C22.2 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark >=20 windturbines |
C24 | 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een bovengrondse hoogspanningsleiding >=220 kilovolt en >=15 kilometer |
D08.4 | 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een buisleiding met diameter >=1 m en lengte >=10 km voor transport van warm water of stoom |
D09 | 2018: landinrichtingsproject dan wel een wijziging of uitbreiding daarvan indien functiewijziging van water, recreatie of landbouw >=125 ha of glastuinbouwgebied of bloembollenteeltgebied >= 50 ha |
D15.2 | 2018: aanleg, wijziging, of uibreiding van werken voor onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater >=1,5 milj m3 pj |
D17.2 | 2018: diepboringen of wijziging of uitbreiding daarvan, in het bijzonder geothermische boringen, boringen in verband met opslag kernafval, of boringen voor watervoorziening muv onderzoek grondstabiliteit |
D18.7 | 2018: wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor de verbranding of de chemische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen capaciteit installatie >=50 ton per dag |
D22.1 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een industriƫle installatie bestemd voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water indien elektriciteitscentrale met een vermogen van 200 megawatt (thermisch) of meer en, indien het een wijziging of |
D22.2 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een windturbinepark indien gezamenlijk vermogen van >= 15 megawatt (elektrisch), of 10 windturbines of meer |
D22.6 | 2018: wijziging of uitbreiding van thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties indien: op een vermogen >= 200 megawatt (thermisch), en het vermogen met 20% of meer toeneemt, of de inzet van een andere brandstof tot doel heeft |
D24.1 | 2018: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een bovengrondse hoogspanningsleiding met een spanning van >= 150 kilovolt of lengte >= 5 km of door gevoelig gebied |
D24.2 | 2018: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een ondergrondse hoogspanningsleiding met een spanning >=150 kilovolt of een lengte >= 5 km in een gevoelig gebied als bedoeld onder a,b of d van onderdeel A1 |
D29.1 | 2018: De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor ondergrondse mijnbouw als oppervlakte >= 50 ha en in gevoelig gebied als bedoeld nder a, b of d van onderdeel A1 tot 3 zeemijl uit de kust |
D31.0 | 2018: D31 De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie bestemd voor vervaardiging hydro-elektrishce energie als vermogen >=2,5 megawatt |
Bijgewerkt op: 28 okt 2019