3461. Omgevingsvisie Amsterdam 2050
Het omgevingseffectrapport toont goed de kansen en knelpunten van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050. Neem die mee in de verdere uitwerking van de visie. Dat adviseert de Commissie voor de milieueffectrapportage aan de gemeente Amsterdam. De gemeente had de Commissie gevraagd het omgevingseffectrapport te beoordelen.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
25-02-2020 Adviesaanvraag bij de Commissie mer |
08-05-2020 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Persbericht |
Toetsing |
16-12-2020 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
21-01-2021 Ter inzage legging MER |
17-03-2021 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Persbericht |
Opmerkingen bij de advisering
ToetsingsadviesAmsterdam beschikt over een goed omgevingseffectrapport met duidelijke informatie bij haar omgevingsvisie. Omdat in de visie heldere keuzes zijn gemaakt, wordt in het omgevingseffectrapport ook duidelijk waar kansen en knelpunten kunnen liggen, deels zelfs al op wijk- en buurtniveau.
De Commissie adviseert wel om duidelijk te maken hoe de informatie uit het omgevingseffectrapport gebruikt gaat worden bij de verdere uitwerking van de omgevingsvisie. Maak bijvoorbeeld nu al een uitvoeringsagenda en een monitoringsplan om belangrijke randvoorwaarden in de gaten te kunnen houden. Dan kan er worden ingegrepen mocht dat nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan de inschatting dat de A10 en de haven minder hinder gaan veroorzaken. Door dit goed te monitoren, wordt duidelijk of deze inschatting klopt.
Ook is het advies om de (gezondheids)effecten van luchtvaart, spoor- en wegverkeer en industrie nader in beeld te brengen en na te gaan wat de invloed van de groei van de stad op de groei van Schiphol en omgekeerd is.
Advies reikwijdte en detailniveau
Het op te stellen omgevingseffectrapport bij de omgevingsvisie Amsterdam vraagt om meer dan alleen ruimtelijke alternatieven. Met een grondige analyse van de stad en de regio kunnen de huidige alternatieven worden verrijkt en mogelijk ook andere alternatieven in beeld komen. Dat zegt de Commissie voor de milieueffectrapportage in haar advies. De gemeente Amsterdam had de Commissie om advies gevraagd over de benodigde inhoud van het omgevingseffectrapport.
De nu gekozen alternatieven zijn ruimtelijk van aard en bieden volgens de Commissie een goede basis voor het bepalen van omgevingseffecten. De Commissie adviseert in de voorafgaande analyse breder te kijken dan alleen naar ruimte, maar bijvoorbeeld ook naar duurzaamheid en klimaatbestendigheid. Hiermee ontstaat een betere samenhang tussen de analyse, stedelijke opgaven en de alternatieven. De alternatieven moeten tenslotte oplossingen bieden voor de opgaven, die blijken uit de analyse.
Richt de analyse ten eerste op de huidige staat van de gemeente, waaruit bijvoorbeeld de leefbaarheid van de bestaande delen van de stad blijkt. Ga daarnaast in op de opgaven in de stad en de regio, zoals de energietransitie en klimaatadaptatie. Tenslotte heeft Amsterdam zelf ook ambities en wensen. Al deze informatie bij elkaar geeft een compleet beeld van de opgaven waar Amsterdam voor staat. Op basis hiervan kunnen de alternatieven worden verrijkt, aldus de Commissie.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Tilly Fast |
Pieter Feij, MSc |
prof. dr. ir. Rob van der Heijden |
drs. Gerrit de Zoeten |
Voorzitter: ir. Harry Webers
Werkgroepsecretaris: Marianne Schuerhoff, MSc
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Gemeente Amsterdam |
Bevoegd gezag |
---|
Gemeente Amsterdam |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
007.1 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling |
D01.1 | 2018: wijziging of uitbreiding van auto(snel)weg tracélengte > =5 km |
D11.2 | 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen ingeval opp. >=100 ha, een aaneengesloten gebied met >=2000 of meer woningen, of een bedrijfsvloeroppervlak van >= 200.000m2 |
D11.3 | 2018: aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein als opp. >= 75 ha |
Bijgewerkt op: 17 mrt 2021