3675. Nationaal Programma Landelijk Gebied
Minister Van der Wal heeft het NPLG opgesteld. Het kabinet wil hiermee de nationale omgevingsvisie uitwerken en voldoen aan (inter)nationale doelen voor natuur, water en klimaat. In het programma staan landelijke en provinciale doelen en randvoorwaarden voor beleid van provincies. Voordat de minister over het programma besluit, zijn de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport. De minister heeft de Commissie gevraagd het rapport te beoordelen.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
09-06-2022 Adviesaanvraag bij de Commissie mer |
25-05-2023 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Persbericht |
Toetsing |
21-09-2023 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
16-04-2024 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Persbericht |
Opmerkingen bij de advisering
ToetsingsadviesDe Commissie ziet kansen om de doelen voor natuur, water en klimaat te realiseren en tegelijkertijd toekomstperspectief voor de landbouw te bieden. Duurzame en innovatieve vormen van landbouw kunnen aanzienlijk bijdragen aan de doelen. Een onderzoek hiernaar geeft ook duidelijkheid aan alle betrokkenen bij het landelijk gebied, maar staat niet in het milieueffectrapport.
Dat de behoefte aan dit onderzoek groot is, blijkt uit de reacties op het NPLG van (agrarische) bedrijven, provincies, gemeenten, waterschappen en belangenorganisaties. Deze partijen vragen allemaal om opties voor de toekomst. Duidelijkheid over het toekomstperspectief voorkomt bijvoorbeeld dat provincies en agrariërs nu investeringen doen die, soms al op korte termijn, niet passen bij de doelen.
Het NPLG is de basis voor aanvragen van provincies om uitgaven uit het ‘Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur’. Het milieueffectrapport geeft hiervoor onvoldoende houvast, zegt de Commissie. Milieuknelpunten en milieueffecten staan niet gebiedsspecifiek genoeg beschreven. Meer inzicht in verschillen tussen gebieden helpt provincies bij het indienen van effectieve voorstellen en helpt de minister om ze te beoordelen. Zo kunnen de beschikbare middelen uit het fonds effectief en goed worden ingezet.
Ten slotte adviseert de Commissie om te onderzoeken hoe de ‘structurerende keuzes’ uit het NPLG botsen of elkaar juist versterken. Dit geeft een beeld van risico’s en kansen bij de uitwerking door provincies. Het Rijk wil bijvoorbeeld zorgvuldig omgaan met bestaande landbouwgrond, én meer ruimte voor natuur en water, maar heeft niet onderzocht hoe en waar deze keuzes samengaan. Een analyse hiervan geeft alle betrokkenen bij het landelijk gebied meer duidelijkheid en helpt de overheid bij het maken van keuzes.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie ziet dat het programma voor de lange termijn (2050) wordt opgesteld, over de bescherming van natuur, water en klimaat gaat én toekomstperspectief moet bieden voor de landbouw. Deze brede opgave voor de lange termijn moet goed in het milieueffectrapport terugkomen, zegt de Commissie in haar advies. Werk in het rapport eerst de visie uit op het landelijk gebied in 2050. Vertaal dat naar concrete doelen voor de korte en middellange termijn en naar de goede structurerende keuzes. Een visie op de lange termijn geeft duidelijkheid aan overheden, ondernemers, bewoners en milieuorganisaties. En het voorkomt dat er nu maatregelen worden gekozen die in 2050 niet effectief blijken, of zelfs ongewenst.
De Commissie adviseert verder om veel aandacht te besteden aan natuurinclusief land- en bodemgebruik en aan de bescherming van de gezondheid van bewoners. Ook benadrukt de Commissie dat het belangrijk is om te kijken naar sociale en sociaal-economische gevolgen van het beleid.
Het Rijk werkt het programma en het milieueffectrapport nu verder uit. De verwachting is dat het ontwerp van beide documenten in oktober van dit jaar gereed is.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Lidwien Besselink |
ir. Tilly Fast |
ir. Yttje Feddes |
drs. Jacobiene Ritsema |
prof. dr. Henk Siepel |
drs. Rob van Woerden |
Voorzitter: ir. Annemie Burger
Werkgroepsecretaris: mr. Roel Sillevis Smitt
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Overige gegevens
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
007.2 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling |
C14 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding installatie voor fokken, mesten of houden van >85000 mesthoenders of >60000 hennen of >3000 mestvarkens of 900 zeugen |
D14 | 2018: oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren |
Bijgewerkt op: 16 apr 2024