Tjeerd Gorter
werkgroepsecretaris
Het betreft de verstedelijking van het westelijk deel van het gemeentelijk grondgebied met een uitbreiding van de woningvoorraad van 10.000 – 15.000 woningen voor de periode 1995 – 2005 en een verdere uitbreidingsmogelijkheid tot 20.000 à 25.000 woningen tot 2015. Verder zijn er in het plangebied bedrijventerreinen en groenvoorzieningen gepland.
In eerste instantie was aanbevolen het MER aan te vullen op de volgende onderdelen:
● Een integrale visie ten aanzien van mobiliteit (in relatie tot de locaties voor woningbouw, bedrijventerreinen en groenvoorzieningen), inclusief een inventarisatie van de belangrijkste knelpunten.
● Een motivering van de prioriteitsstelling binnen het meest milieuvriendelijke alternatief en een verdere uitwerking van de multicriteria-analyse, met name omdat dit alternatief diende als toetsingskader voor het compromismodel. Daaraan gekoppeld werd gevraagd de milieueffecten van het compromismodel expliciet te vermelden (dus niet alleen in relatie tot het meest milieuvriendelijk alternatief).
● De locatiekeuze van de bedrijventerreinen als volwaardig onderdeel van de modelkeuze.
● De relatie van de groenvoorzieningen met andere ingrepen.
In haar toetsingsadvies stelt de Commissie dat het MER met de aanvulling daarop voldoende basis biedt om het milieubelang bij de besluitvorming een rol te laten spelen. In de aanvulling staat het compromismodel centraal. Er blijkt dat dit model het resultaat is van het VINEX-investeringsakkoord. De mobiliteitseffecten worden beschreven. Verder wordt duidelijk dat externe ontwikkelingen een doorslaggevende rol spelen bij de planvorming. De Commissie beveelt in haar advies dan ook aan de besluitvorming stapsgewijs te laten plaatsvinden, waarbij rekening wordt gehouden met de actuele, externe ontwikkelingen.
Dit zou bij de plantoelichtingen kunnen leiden tot een herordening van de informatie uit het MER.