585. Uitbreiding verwerking gevaarlijk afval Booy te Rotterdam

De initiatiefnemer heeft het voornemen de bestaande bedrijfsactiviteiten aan de Oude Maasweg 5 in Rotterdam-Botlek uit te breiden. Daartoe zal ook het bedrijfsterrein eventueel met aangrenzende percelen worden uitgebreid. De huidige activiteiten omvatten onder meer het inzamelen, be- en verwerken van olie/water/slibmengsels, van verontreinigde slops, bilgewater, tankresiduen en dergelijke uit schepen, een centrale havenontvanginstallatie (HOI) voor alle (gevaarlijke) afvalstoffen die vrijkomen uit de scheepvaart én inzameling, be- en verwerken en ‘handling’ van gevaarlijke en bedrijfsafvalstoffen afkomstig van industriële bedrijven en uit eigen beheer. De uitbreiding betreft onder meer nieuwe be- en verwerkingsinstallaties voor gevaarlijk afval, bedrijfsafval uit de scheepvaart (haven), de industrie en uit eigen beheer, zoals verbranding in een combioven, een destillatie-eenheid en twee rotatiedrogers, ONO+ met terugwinning van zware metalen en boord-boordoverslag van tot vloeistofverdichte gassen. 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
13-01-1994 Datum kennisgeving
13-01-1994 Ter inzage legging van de informatie
17-03-1994 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
30-11-1995 Kennisgeving MER
30-11-1995 Ter inzage legging MER
Toetsing a
07-03-1996 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
26-04-1996 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Volgens de Commissie bevatte het MER op zich niet voldoende concreet inzicht in de te verwachten milieueffecten van het voorgestelde complex van onderling gekoppelde installaties. Daarvoor ontbrak een duidelijk inzicht of een goede werking haalbaar zou zijn, gezien de relaties tussen ingangsspecificaties en resulterende emissies. Het cruciale onderdeel daarbij is de combioven waaraan ook de nieuwe installaties, zoals een eenheid voor het destilleren van verontreinigde stromen gehalogeneerde koolwaterstoffen en licht ontvlambare stoffen en twee drogers zijn gekoppeld.  

Volgens de Commissie bevatten het MER en de aanvullingen te zamen, behoudens over de ONO(+) installatie, uiteindelijk voldoende informatie om de bevoegde instanties in staat te stellen het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Er is nog niet volledig voorzien in een volgens de Commissie belangrijke leemte in kennis over de mate waarin de verwerking van (organische) broomverbindingen in de combioven afdoende veilig voor het milieu kan geschieden. Ze noemt twee mogelijke manieren om hierover duidelijkheid te krijgen.

Uit het MER tezamen met de aanvulling(en) en toelichtingen is voldoende duidelijk geworden dat de milieurisico’s van een destillatie-eenheid en twee rotatiedrogers, gekoppeld met combioven I, voldoende beheersbaar zijn.

Het MER bevatte onvoldoende informatie om de technische haalbaarheid van het behandelen van afvalstromen met ONO(+) technieken te beoordelen.

In de Wm- en Wvo- vergunningen zijn globale evaluatieparagrafen opgenomen. Ook is een voorschriftsartikel aan evaluatie gewijd. Binnen twaalf maanden nadat respectievelijk de combioven I, de destillatie-unit en de droger(s) in gebruik zijn genomen, dient de vergunninghouder een rapport met aangeduide informatie te hebben overlegd. Ook zal aandacht aan de werking van de pilot-ONO(+) installatie worden besteed in het kader van de evaluatie. Dit zal na evaluatiebijeenkomsten uiteindelijk uitmonden in een evaluatieverslag van het bevoegd gezag dat bekend zal worden gemaakt en zal worden toegezonden aan de betrokken adviseurs.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

dr. ir. Frank van den Aarsen
ir. Henk Buijtenhek
drs. Hans Heuer
ir. van der Schaaf

Voorzitter: ir. Peter van Duursen
Werkgroepsecretaris: ir. Romke Seijffers

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Afvalverwerking Botlek B.V.

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C18.3 tot 1-4-2011: Stort baggerspecie >= 500.000m3, klasse >= 3

Bijgewerkt op: 31 aug 2007