596. Rijksweg 69, Eindhoven - Belgische grens
In deze procedure wordt onderzocht of het nodig is om rijksweg 69, de verbinding Eindhoven – Valkenswaard – Belgische grens (gedeeltelijk) aan te leggen en/of verbreden. In internationaal verband kan de verbinding worden aangemerkt als de verbinding Eindhoven – Hasselt (België). De congestie op de RW69 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de, nog steeds stijgende, regionale verkeersdruk. De bijdrage van het internationale verkeer aan deze congestie is thans gering; volgens initiatiefnemer kan in de toekomst “een groter aanbod van internationaal/ door gaand verkeer worden verwacht”.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
31-03-1994 Datum kennisgeving |
31-03-1994 Ter inzage legging van de informatie |
06-06-1994 Advies uitgebracht |
Advies voor richtllijnen |
Toetsing |
24-08-1998 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
01-09-1998 Kennisgeving MER |
01-09-1998 Ter inzage legging MER |
16-02-1999 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Tijdens de toetsing constateerde de Commissie verschillende essentiële tekortkomingen in de gepresenteerde milieu-informatie. De kritiek van de Commissie had betrekking op de volgende punten:
● het ontbreken van inzicht in de mate waar in de verschillende alternatieven en varianten leiden tot aantasting of verstoring van ecologische relaties, het onvoldoende beschrijven van de hydrologische effecten alsmede het onvoldoende uitwerken van mitigerende maatregelen;
● het bij de bepaling van het aantal gehinderden, het akoestisch ruimtebeslag en het aantal woningequivalenten ten onrechte in rekening brengen van de aftrek ex artikel 103 Wet geluidhinder (Wgh) en het niet uitsplitsen van het aantal gehinderden in gehinderden langs bestaande wegen en gehinderden langs nieuwe wegen;
● het hanteren van onjuiste aggregatie- en classificatietechnieken waardoor onjuiste scores zijn toegekend alsmede het ontbreken van een gevoeligheidsanalyse;
● het ontbreken van één overzicht waarin alle alternatieven en varianten met elkaar kunnen worden vergeleken.
De Commissie adviseerde de Minister van Verkeer en Waterstaat om het MER op de bovengenoemde punten te laten aanvullen. De Minister heeft de Commissie hierop gevraagd om haar toetsingsadvies, in afwachting van de uitkomsten van onder andere de ontwikkelingen rond het Meerjarenprogramma infrastructuur en transport, aan te houden.
Eind 1998 werd duidelijk dat de uitvoering van grootschalige infrastructuur vanwege de aard van de verkeersproblematiek (met name lokale problemen) en de omvangrijke ingreep in natuur en landschap, ongewenst was en dat de Minister het voornemen had om in haar standpuntbepaling te kiezen voor het nulalternatief waarna de procedure in het kader van de Tracéwet zou worden beëindigd. Tegen deze achtergrond achtte de Minister het niet zinvol om voor de trajectnota/MER nog een aanvulling op te stellen. Op 21 juni 1999 maakte de Minister van Verkeer en Waterstaat mede namens haar ambtgenoot van VROM bekend dat inderdaad voor het nulalternatief is gekozen.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. Aat Barendregt |
prof. dr. Wladimir Bleuten |
ing. Jan Derksen |
ing. Peter de Graaf |
drs. Adrie de Jong |
ir. Han Lörzing |
ir. Kees Nije |
Voorzitter: ir. Niek Ketting
Werkgroepsecretaris: drs. Peter Kee
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Brabant
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C01.1 | Aanleg hoofdweg |
C01.4 | tot 1-4-2011: Verbreding hoofdweg of ombouw tot autosnelweg |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007