600. Streekplanuitwerking windmolens Flevoland
In het Streekplan Flevoland (maart 1993) is opgenomen, dat de provincie Flevoland er naar streeft in de periode tot het jaar 2000 realisering van windmolenparken met een gezamenlijk vermogen van 125 megawatt (MW) planologisch mogelijk te maken. De provincie is voornemens dit te doen volgens een uitwerking van het streekplan.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
16-03-1994 Datum kennisgeving |
16-03-1994 Ter inzage legging van de informatie |
03-06-1994 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
29-05-1996 Kennisgeving MER |
29-05-1996 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
28-09-1998 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
07-10-1998 Kennisgeving MER |
07-10-1998 Ter inzage legging MER |
01-12-1998 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Tijdens de toetsing heeft op 5 september 1996 een gesprek plaatsgevonden tussen de Commissie, het bevoegde gezag en de initiatiefnemer. Daar heeft de Commissie (mede naar aanleiding van de inspraakreacties) kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel op een aantal onderdelen geen juist beeld geeft. Het ging hierbij onder andere om de volgende onderdelen:- de voorselectie van locaties: de hierbij gebruikte milieucriteria waren niet duidelijk;
- de als basis voor het MER gekozen turbinegrootte: uitgegaan was van 500 kW molens; de Commissie adviseerde ook naar grotere molens te kijken, omdat landlocaties dan relatief beter zullen scoren;
- de vergelijking van locaties: hierbij werden grote locaties met kleine vergeleken zonder dat met deze grootte rekening was gehouden bij het bepalen van de voorkeursrangorde van locaties;
- de bepaling van geluidseffecten: hierbij was de mogelijke hinder die een bepaalde geluidemissie op een bepaalde locatie veroorzaakt onvoldoende meegenomen;
- de bepaling van effecten op het landschap: de gevolgde methode was voor de Commissie weinig inzichtelijk, onder andere door een onduidelijk onderscheid tussen feiten en interpretatie;
- de beschrijving van inrichtingsvarianten: geen inzicht werd geboden in hoeverre locaties op grond van hun milieueffecten afvielen, terwijl deze effecten door een bepaalde inrichting relatief eenvoudig te mitigeren zijn.
- deels onjuiste scores op economie/techniek, geluid en landschap;
- niet meewegen van de grootte van locaties en de mogelijkheden om te mitigeren;
- weinig duidelijke onderbouwing van het streekplanalternatief vanuit de scores.
Deze tekortkomingen leidden onder andere tot een mogelijk te negatieve beoordeling van land- en clusterlocaties.
De Commissie adviseerde om in een aanvulling op het MER en de Antwoordnota op basis van verbeterde scores te bezien hoe het voorgestelde streekplanalternatief zich zou verhouden tot de best scorende locaties. Op grond hiervan zou kunnen worden besloten of er aanleiding is voor een bijstelling van het voornemen. Tot slot beval de Commissie aan om bij de besluitvorming aan te geven hoe de beschermingsformules van het Structuurschema Groene Ruimte voor IJssel- en Markermeer een rol hebben gespeeld, vooral omdat het voornemen gericht is op kustlocaties. Bij het vaststellen van de streekplanuitwerking is de provincie ingegaan op het toetsingsadvies van de Commissie. Dit heeft niet tot wijziging van de streekplanuitwerking geleid. De streekplanuitwerking bevat geen monitoring- of evaluatieprogramma.Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
drs. ing. Arie van Beek |
ir. Dingeman Boogert |
drs. ing. Frank Hagg |
dr. ir. Kok |
drs. Frans Bernard Jacob Koops |
van Meel |
Voorzitter: prof. dr. ir. Dick de Zeeuw
Werkgroepsecretaris: drs. Rob Verheem
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Provincie Flevoland |
Bevoegd gezag |
---|
Provincie Flevoland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Flevoland
Categorieƫn Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D22.2 | tot 1-4-2011: Windenergieopwekking >= 10megawatt per jaar of >= 10 molens |
Bijgewerkt op: 26 apr 2012