712. Biologische droging van zuiveringsslib bij de VAM te Wijster

Het betreft het biologisch drogen van jaarlijks 60.000 ton ontwaterd communaal zuiveringsslib (of 15.000 ton droge stof), afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties in de provincie Drenthe. Door het biologisch drogen zal het zuiveringsslib in massa en volume verminderen. Vervolgens kan het residu op de afvalstoffenberging verwerkt worden. 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
12-07-1995 Datum kennisgeving
12-07-1995 Ter inzage legging van de informatie
29-09-1995 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
14-01-1997 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
05-02-1997 Kennisgeving MER
05-02-1997 Ter inzage legging MER
11-04-1997 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

De N.V. VAM heeft het voornemen om een drietal bedrijfsactiviteiten uit te breiden, dan wel te wijzigen, te weten de afvalstoffenberging, het hergebruik van materiaalstromen en het biologisch drogen van zuiveringsslib. De drie MER’en voor deze projecten zijn tegelijkertijd gepubliceerd en door de Commissie in hun onderlinge samenhang getoetst. 

Het MER over het biologisch drogen van zuiveringsslib is naar de mening van de Commissie goed opgezet en prettig leesbaar en biedt voldoende informatie om het milieubelang een volwaardige plaats bij het besluit te laten spelen.

Zij plaatst echter wel een aantal kritisch opmerkingen bij de behandeling van het geuraspect. De Commissie is van mening dat het MER een redelijke indruk van de bestaande en toekomstige geurhinder geeft, maar dat aan de gepresenteerde informatie geen harde conclusies met betrekking tot geurhinder verbonden kunnen worden. Daarnaast constateert de Commissie dat over het rendement van achter elkaar geschakelde voorzieningen voor het reduceren van de geuremissie (nog) geen duidelijkheid bestaat. Op dit punt is sprake van een leemte in kennis die moet worden ingevuld door een monitoringsonderzoek.

In het besluit in het kader van de Wet milieubeheer heeft de provincie onderdelen van de geurbeperkende maatregelen uit het mma voorgeschreven, onder andere het bouwen van een hogere schoorsteen dan in het voorkeursalternatief was opgenomen. Bij het besluit is aangegeven dat uiterlijk drie jaar na realisatie van de inrichting een evaluatierapport moet worden opgesteld met een evaluatie van de milieuaspecten die in het MER genoemd zijn, met name de geuremissies. Deze evaluatie kan eventueel ingebed worden in het evaluatierapport voor de totale VAM-inrichting.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Jack Ebbenhorst
dr. ir. Hendrik Harssema
ir. Nelissen
ing. Cees Roos

Voorzitter: mr. Jan-Willem Kroon
Werkgroepsecretaris: drs. Jorritsma

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
NV VAM

Bevoegd gezag
Drenthe

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Drenthe


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C18.4 tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval: verbranden of chemisch behandelen van >= 100ton per dag

Bijgewerkt op: 31 aug 2007