819. Dijkverbetering industrieterrein Nijmegen
Het polderdistrict Groot Maas en Waal heeft het voornemen om het dijkvak industrieterrein Nijmegen te verbeteren. Ter ondersteuning van de besluitvorming over het dijkverbeteringsplan ex artikel 7 van de Wet op de waterkering wordt milieueffectrapportage uitgevoerd. Het te verbeteren dijkvak ligt in de gemeente Nijmegen en is ongeveer 3 kilometer lang.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
28-08-1996 Datum kennisgeving |
28-08-1996 Ter inzage legging van de informatie |
06-11-1996 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
13-08-1997 Kennisgeving MER |
13-08-1997 Ter inzage legging MER |
07-10-1997 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
De Commissie heeft in haar richtlijnenadvies ook al de informatie in de startnotitie getoetst. Zij vroeg het alternatief waarvan een rivierwaartse tracéverlegging onderdeel uitmaakt te toetsen aan de hoofdlijn van het beleid in Ruimte voor de rivier, waarbij in het winterbed van de grote rivieren in principe geen nieuwe ingrepen worden toegestaan die de huidige of potentiële waterafvoer in het winterbed van de rivier beperken.
Zij adviseerde de visie op de dijkverbetering toe te spitsen. Ten aanzien van de alternatieven vroeg zij
● de mogelijkheid van binnendijks georiënteerde alternatieven te verkennen, omdat zulke alternatieven een goede optie kunnen vormen om de verbetering in grond uit te voeren en een herkenbare waterkering te realiseren (bijvoorbeeld een alternatief ten Westen van Latenstein aan de rivierzijde van het bestaande spoor, waardoor de dijk over een groot deel van het tracé vrijkomt van industrieel medegebruik en de herkenbaarheid van de dijk toeneemt);
● de mogelijkheden voor kansrijke alternatieven te verkennen indien de spoorlijn niet als onveranderlijk wordt beschouwd;
● afhankelijk van de mogelijkheden op het bestaande tracé: buitendijkse alternatieven met tracéverleggingen A, B en C volledig uit te werken.
De Commissie dacht bij de invulling van het meest milieuvriendelijk alternatief met name aan het zoveel mogelijk ontzien van het archeologisch bodemarchief (in het bijzonder de resten van de voormalige Romeinse nederzetting) en aan gebruik van de herkenbaarheid van de dijk als structurerend element in het gebied.
In haar toetsingsadvies betreurt de Commissie het feit dat de visie in het MER niet verder is uitgewerkt en geeft zij aanbevelingen voor de verdere besluitvorming ten aanzien van het behoud van de archeologische waarden.
In de Nota van aanbieding wordt ingegaan op de aanbevelingen ten aanzien van materialen, vormgeving, detailleringen en wijze van overleg met de stadsarcheoloog bij de komende uitvoering. De evaluatie van de effecten van de dijkverbetering zullen worden verricht op basis van het gestelde in het MER.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Yttje Feddes |
ir. Johan van der Gun |
drs. Gerda van Laar-Melchior |
drs. Jacques Leemans |
Voorzitter: mr. Jan-Willem Kroon
Werkgroepsecretaris: dr. Nicole van Buren
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
polderdistrict Groot Maas en Waal |
Bevoegd gezag |
---|
Gelderland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Gelderland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C12.2 | tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007