891. Bedrijventerrein Wijkermeerpolder
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland zijn van plan een terrein in de Wijkermeerpolder ten zuiden van de Noorderweg van ruim 400 hectare (ha) in het Streekplan Kennemerland aan te duiden als bedrijventerrein. Eventueel zullen zij bekijken of een aanvulling met 100 ha ten noorden van de Noorderweg noodzakelijk is. Voor dit voornemen is een zogenaamd integraal effectenrapport (IER) opgesteld.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
05-06-1997 Datum kennisgeving |
05-06-1997 Ter inzage legging van de informatie |
21-08-1997 Advies uitgebracht |
Toetsing |
20-05-1998 Kennisgeving MER |
20-05-1998 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
09-09-1998 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
De provincie hanteert bij dit project een meervoudige doelstelling, waarbij economische doelen nevengeschikt zijn aan doelen met betrekking tot cultuurhistorie, natuur en (leef)milieu. Voor het voornemen is een zogenaamd integrale effectrapport (IER) opgesteld. Het IER heeft de status van een milieueffectrapport (MER) en doorloopt de m.e.r.-procedure volgens de Wet milieubeheer. In dit IER zijn, naast de milieueffecten, ook economische en landbouwkundige effecten beschreven.
De Commissie spreekt zich in haar advisering alleen over economische en landbouwkundige aspecten uit voor zover deze een duidelijke relatie hebben met milieuef fecten. Aangezien de Commissie in het kader van het evaluerend ontwerpen later nog de mogelijkheid heeft zich uit te spreken over milieu-informatie die wordt gepresenteerd bij vervolgstappen in de besluitvorming, gaat ze in haar advisering tevens in op afwegingen die in het kader van het streekplan nog niet aan de orde zijn.
Het IER bevatte volgens de Commissie aanvankelijk drie essentiële tekortkomingen. Het betrof
- de beschrijving van de milieugevolgen die samenhangen met verkeer en de ontwikkeling van het bedrijventerrein,
- de uitwerking van het aspect cultuurhistorie en
- (het ontbreken van) een onderbouwing van de situering van de zwaaikom in het havenontwerp.
Het bevoegd gezag had in de richtlijnen expliciet gekozen voor havengerelateerde bedrijvigheid. In het IER zijn desondanks de effecten van een droog terrein bekeken, maar is een door de Commissie geadviseerd locatiekeuzeonderzoek niet uitgevoerd. Gelet op de vastgestelde richtlijnen is het alternatief dat uitgaat van een droog bedrijventerrein door de Commissie verder buiten beschouwing gelaten.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Jon van Dijk |
ir. Wil van Duijvenbooden |
ing. Dick Hamhuis |
Rik Herngreen |
drs. Marinus Kooiman |
ir. Meijer |
drs. Michiel Ruis |
Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: drs. Michiel Ruis
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Noord-Holland |
Bevoegd gezag |
---|
Noord-Holland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C04.1 | tot 1-4-2011: Aanleg haven, of laad- en lospier voor schepen >= 1350ton |
C11.2 | tot 1-4-2011: Aanleg bedrijventerrein >= 150ha |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007