904. Rail-21-project en hogesnelheidslijn-oost Arnhem - Duitse grens

Centraal bij dit project staat de verbetering van het spoor tussen Arnhem en de Duitse grens met het oog op de HST-Oost en Rail 21: wat is de meest gewenste maximumsnelheid voor de HST-Oost en hoe kunnen de benodigde verbeteringen het beste gerealiseerd worden? 

Procedure en adviezen

Richtlijnen
17-09-1997 Datum kennisgeving
17-09-1997 Ter inzage legging van de informatie
21-11-1997 Advies uitgebracht
Toetsing
06-10-2000 Kennisgeving MER
06-10-2000 Ter inzage legging MER
31-01-2001 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing

Opmerkingen bij de advisering

Ten behoeve van de verbeteringen aan het spoor tussen Arnhem en de Duitse grens is in een verkennende fase al een aantal integrale – dat wil zeggen inclusief Betuweroute en Noordoostelijke verbinding – studies uitgevoerd, op grond waarvan alternatieven al zijn afgevallen. In het MER moet een overzicht van de uitkomsten van deze studies gegeven worden en een globale beoordeling (op in ieder geval milieuaspecten) van alle alternatieven die in de besluitvorming een rol hebben gespeeld, dat wil zeggen inclusief die in de verkennende fase zijn afgevallen. 

Omdat het vastgestelde overheidsbeleid een beperkte planhorizon heeft, is het belangrijk het voornemen af te zetten tegen een strategische langetermijnvisie voor het verkeers- en vervoerbeleid. Hierbij moet ook de mogelijkheid dat de Overeenkomst van Warnemünde eventueel in de toekomst herzien wordt betrokken worden.

Hoewel de afwegingsproblematiek voor dit deel van het tracé minder complex is dan voor het spoor tussen Utrecht en Arnhem, kan toch dezelfde systematiek gehanteerd worden als aangegeven in de richtlijnen voor dat deel van het tracé. Belangrijk daarbij is voldoende inzicht in de stand van de techniek (incl. te verwachten ontwikkeling), de bestaande toestand van het milieu en te verwachten milieugevolgen te geven om hieruit criteria voor selectie en rangschikking van alternatieven en varianten af te kunnen leiden.

Bij de beoordeling van vervoeralternatieven zullen in ieder geval de volgende aspecten van belang zijn: de te verwachten omvang van het spoorwegverkeer gelet op het belang van de verbinding Randstad - Ruhrgebied, het effect op de groei van het autogebruik en substitutie van vliegverkeer door treinverkeer, geluid- en trillingshinder, voortbestaan van buurtschappen, effect op cultureel erfgoed, effect op de ecologische hoofdstructuur en effect op waardevolle landschapsstructuren.

Bij het in beeld brengen van effecten op het leefmilieu moet in ieder geval ook een belevingsonderzoek worden uitgevoerd, waarbij omwonenden worden betrokken.

Het mma kan bij dit tracédeel ontwikkeld worden uit een op de mens gerichte milieukundige optimalisering van het huidige tracé, op plekken waar deze door bebouwde kommen snijdt (geluid, barrièrewerking, e.d.). Daarbij moet allereerst vastgesteld worden welk vervoersalternatief op dit punt het beste scoort. Vervolgens moet het mma worden ontwikkeld door een vergelijking van de effecten van de verschillende varianten voor dit vervoersalternatief en een bepaling welke (extra) mitigerende en compenserende maatregelen nodig zijn. Tot slot moet worden bezien welke mogelijkheden er zijn om te optimaliseren op natuuraspecten.

De richtlijnen nemen het advies integraal over, met uitzondering van de mogelijkheid dat het verdrag van Warnemünde in de toekomst herzien zou kunnen worden en de gevolgen hiervan voor het voornemen en de gesuggereerde werkwijze bij het opstellen van het mma.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. ir. Agema
drs. Gert Jan Baaijens
ir. Hugo Goossens
drs. Robert Jan Jonker
ir. Wim Keijsers
ir. Jan Termorshuizen

Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: drs. Rob Verheem

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Rijkswaterstaat
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer

Overige gegevens

Gebied: Germany; Nederland, provincie Gelderland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C02.1 tot 1-4-2011: Aanleg landelijke railweg (incl. wijzigen of weer in gebruik nemen)

Bijgewerkt op: 10 jan 2008